Van Aert gokt en verliest in loodzwaar maar geanimeerd Belgisch kampioenschap
IZEGEM – Wanneer je voor aanvang van het Belgisch kampioenschap wielrennen een applausmeter zou geplaatst hebben naast het podium waar de renners werden voorgesteld zou die twee keer tilt geslagen hebben: bij de verschijning van Remco Evenepoel en – nog meer – toen Wout Van Aert zijn opwachting maakte.
Beide renners kleurden ook mee de titelstrijd die in een snikheet – de thermometer duidde minstens 32 graden in de schaduw aan – Izegem werd verreden. Evenepoel won, nadat hij er aan het eind van de wedstrijd vandoor was gegaan met Alec Segaert. Knappe prestatie van de West-Vlaming, die ook donderdag tweede werd, maar dan in het nationaal kampioenscbap tijdrijden.
De wedstrijd was 230,7 kilometer lang. Na de start reed het peloton via Gullegem, Menen en Wervik naar de heuvelzone van Zuid-West-Vlaanderen, zoals we die ook kennen uit Gent-Wevelgem. Zowel de Monteberg als de Kemmelberg dienden drie keer beklommen te worden.
Niemand verwachtte dat deze hellingen beslissend zouden zijn want de laatste keer Kemmelberg lag op meer dan 100 kilometer van de finish. In Izegem dienden nog vier plaatselijke ronden van telkens 25 kilometer te worden afgemaald. Het stond in de sterren geschreven: het kampioenschap zou beslecht worden in een spurt.
Ooit was het de traditie dat veldrijders deel uitmaakten van de vroege vlucht en wie reed vandaag onmiddellijk mee voorin? Laurens Sweeck. In de kopgroep van zeven zat ook Tosh Van der Sande. Vrij vlug werden er vier renners afgereden zodat alleen Marchand, Wallays en Van der Sande voorop bleven.
Legde de heuvelzone de wedstrijd niet echt in een beslissende plooi, dan zorgde de Kemmel er wel voor dat het kaf vrij vlug van het koren gescheiden werd en dit – toen al – na zwoegwerk van Wout Van Aert en Yves Lampaert. Een elitekopgroep ontstond met daarin ook Van Hooydonck, Dries De Pooter en Dries Van Gestel.
Op 60 kilometer voor het einde bedroeg de voorsprong nog één minuut. Voor Van Aert en Lampaert opnieuw het sein om volle gas te geven. Eén na één moesten hun medevluchters afhaken zodat Wout en Yves alleen voorop reden. Vanaf dan was er maar één optie meer: alles blijven geven, ook al was het een onbegonnen opdracht. In de achtergrond liet ook Victor Campenaerts zich opmerken.
Op 30 kilometer voor het einde viel alles te herdoen. Meteen het sein voor Evenepoel om aan te vallen. Negen anderen – waaronder Campenaerts, glipten mee. Op tien kilometer voor het einde schakelde Van Aert opnieuw over naar de vijfde versnelling.
Alleen Alec Segaert kon aanklampen. Campenaerts en vier anderen bleven achtervolgen maar uiteindelijk werd het een spurt met twee. Jasper Stuyven werd derde op twaalf seconden, Campenaerts zevende in dezelfde tijd.
VAN AERT: ‘EEN KAMPIOENSCHAP RIJ JE ALTIJD OM TE WINNEN’
Wout Van Aert: ‘Een kampioenschap rijd je altijd om te winnen. Ik had gehoopt dat wij met onze ploeg – ook al waren we maar met zijn vieren – de juiste tactiek hadden gebruikt. We zaten met teveel mee voorin. Dat was niet altijd een voordeel want alle druk kwam op onze schouders te liggen. Nadien kwamen we tegen een overmacht te staan, die collectief op ons joeg.’
‘Wij moesten dan weer demarreren om voorop te blijven. Ik had natuurlijk een supersterke compagnon met Yves. We hebben ons gesmeten, met twee alles gegeven, maar tegen zo’n achtervolgende bende kan je niet weerstaan. We kwamen onszelf snel tegen.’
‘Als je op een gegeven moment besluit om met zijn tweeen in de aanval te gaan, dan is er geen weg terug. Indien we samen de laatste ronde hadden kunnen ingaan, dan hadden we nog een kans gemaakt. Eens we ingelopen waren heb ik mij in de buik van het peloton gezet. Ik had nog wel de bedoeling om mee te sprinten voor de overwinning en eventueel nog iets te proberen.’
‘Toen reed die groep met Tiesj weg en wist ik dat de beslissing gevallen was. In de Heuvelzone ging het er al pittig aan toe en toen voelde ik me ook wel goed. Op dat moment hebben we ons als ploeg gesmeten om druk op de rest te zetten en dat lukte goed maar het was nog te ver.’
Of Wout gegokt én verloren had? ‘Ja, dat is goed verwoord. Het is jammer dat we als kwartet hier niet meer hebben kunnen uithalen. Ook Tosh zorgde ervoor dat we op een gegeven moment een overwicht hadden.’
‘Maar goed, in een Belgisch kampioenschap heeft het ploegenspel nog meer belang dan anders. Twee renners voorin, dat betekent dat er vele andere, sterke, blokken achtervolgen. Na deze week kan ik één ding besluiten: ik ben klaar voor de Tour. In aanloop naar La Grande Boucle plan ik nog één doorgedreven training en voor de rest doe ik het kalmaan.’’
Bij de vrouwen toonde Lotte Kopecky nog maar eens dat er op haar geen maat staat. De kloof tussen de naar West-Vlaanderen uitgeweken Antwerpse en de andere Belgische rensters is immens groot. Ze is Koningin in het land der blinden, maar wel een Koningin die haar vrouwtje kan staan in het internationale peloton.
Voor Kopecky was het haar derde titel. Zij startte als enige vertegenwoordigster van SD Worx. ‘Het ging beter dan ik verwacht had.’ Voor Van Aert lukte de dubbel niet, voor Kopecky wel. Afgelopen donderdag werd ze ook al Belgisch kampioene tijdrijden.
‘Het was misschien een voordeel dat er niet één groot blok was, waardoor andere ploegen ook belang hadden bij het niet laten wegrijden van bepaalde groepjes. Elke kilometer dat de groep bijeen bleef, was ik heel content. Ik kon niet op alles reageren, ik moest mijn momenten kiezen. Soms had ik echt wel iets van: shit, nu gaat er niemand, nu moet ik echt zelf aanzetten. Het was voor mij een beetje gokken: wie kan ik laten rijden en wie niet?’
‘Dit zijn wel inspanningen die ik relatief goed verteer. Ik dacht wel: bij elke inspanning die ik lever, verlies ik wat van mijn sprint. Maar op zich had ik wel het gevoel dat ik de controle over de wedstrijd had.’
‘Op het eind zag ik Fenix naar voren rijden. Ik dacht: hier moet ik in het wiel zitten. Maar het was tegenwind. Als je dan te vroeg op kop zit, is dat in je nadeel. Ik denk dat ik op 300-350 meter van de streep helemaal voorin zat. Dat was te vroeg om de sprint aan te zetten. Het was wachten tot het bordje van de laatste 200 meter.’ Marthe Goossens uit Balen werd tweede en Kelly Druyts uit Wijnegem derde. Met haar tweede plek werd Goossens ook kampioen bij de beloftes. Donderdag werd ze derde op het BK tijdrijden. Ze is pas overgeschakeld naar het wegwielrennen na corona. Voordien deed ze aan BMX. Kelly Druyts is al 33 en moeder van drie kinderen. De wielerfamilie Druyts is een begrip in Wilrijk.
Edwin MARIËN