UA en VITO Mol hebben een scenario voor een efficiënter verdeling van de vaccins
ANTWERPEN – COVID-vaccins zijn vandaag een bijzonder kostbaar goed. De manier waarop ze nu vanuit de farmabedrijven bij de burger belanden, leidt echter tot een verlies van zowat drie procent vaccins en zorgt er bovendien voor dat dagelijks 140 ziekenhuismedewerkers fulltime met die vaccins bezig zijn. UAntwerpen en onderzoekscentrum VITO uit Mol onderzochten het scenario waarbij de vaccins niet langer via de ziekenhuizen worden verdeeld, maar rechtstreeks naar de vaccinatiecentra zouden gaan. Dat zou niet alleen de ziekenhuizen ontlasten, maar zou er ook voor zorgen dat minder vaccins verloren gaan en dus meer mensen sneller het vaccin zouden kunnen krijgen.
Bij het opmaken van de vaccinatiestrategie was het logisch dat gekozen werd voor de ziekenhuizen als tussentijdse opslagplaats voor de vaccins. De vaccins worden door de farmabedrijven aan een veertigtal verdeelziekenhuizen geleverd. Daar worden ze geprepareerd en vervolgens verdeeld over de zowat 150 vaccinatiecentra. Dat vraagt een groot aantal zeer specifieke handelingen, zoals administratie, planning van de koelcapaciteit, planning van de ontdooiing (bij de vaccins van Pfizer en Moderna), kwaliteitscontrole, beveiliging, labeling, herverpakking en klaarzetten voor de pick-up. Nog los van de bijkomende werkdruk, betekent dit dat de kans op fouten in de keten vergroot.
Roel Gevaers (zie foto), professor transporteconomie en e-commerce aan de UAntwerpen op de stadscampus: ‘Op basis van de gegevens die verzameld zijn, weten we dat zowat drie procent van de vaccins onbruikbaar is omdat ze tijdens het hele proces beschadigd geraakten, te snel ontdooid worden of niet snel genoeg gebruikt. Aangezien de overheid streeft naar zo’n acht miljoen gevaccineerde Belgen en sommige vaccins twee keer moeten worden toegediend, spreken we over zo’n 560 000 vaccins. Dat is niet te wijten aan een gebrek aan kwaliteit van het personeel. Maar hoe meer tussenstappen een product moet nemen, hoe groter de kans is op ongewilde fouten.’
Vraag is dus welke delen van deze complexe keten kunnen ‘weggeknipt’ worden om de keten zo doeltreffend mogelijk te maken. Rubin Guisson (VITO): ‘Wij halen in ons scenario de verdeelziekenhuizen uit het verdeeltraject en werken met een centrale hub die de vaccins rechtstreeks naar de verschillende vaccinatiecentra brengt.’ Eén fulltime werknemer in een ziekenhuis kan 1 500 vaccins per werkdag verwerken. Voor distributiemedewerkers in een centraal verdeelpunt, loopt dit op tot 3 000 vaccins per dag. Het personeel dat in ziekenhuizen nu wordt ingezet voor de behandeling van de vaccins, kan zich toeleggen op zorg verlenen. Werken met een centrale hub zal niet verhinderen dat er nog altijd verlies zal zijn. Alleen schat dit model het verlies op twee procent, goed voor zowat 370 000 vaccins. Het verschil betekent extra ruimte om 96 000 mensen te vaccineren.
Ziekenhuizen als distributiehubs inzetten was initieel een logische keuze die vooral werd ingegeven door de specifieke bewaarcondities van de vaccins van Pfizer en Moderna. De verhoogde werkdruk voor het ziekenhuispersoneel en een verhoogd risico op verlies van vaccins moeten hier echter bijgenomen worden. Het werken met één centrale hub leidt onmiskenbaar tot betere resultaten, zeker als het vaccingamma uitgebreid wordt met andere vaccins zoals Astra Zeneca, Johnson&Johnson en Curevac. Het MooV-optimalisatiemodel en het model zelf kunnen in de toekomst verder verfijnd worden. (EM / Foto Universiteit Antwerpen)