Toon Aerts valt weer naast het podium in zijn buurgemeente Merksplas

MERKSPLAS – ‘Driemaal is scheepsrecht’, zullen de organisatoren van de Aardbeicross in Merksplas gedacht hebben. Vroeger organiseerden ze in Hoogstraten. Dat was traditioneel een moddercross maar door de uitbreiding van de veilinghallen moest men op zoek naar een nieuwe locatie. De vionden ze in buurgemeente Merksplas waar een parcours werd uitgetekend rond de vroegere kolonie.
Maar het zat hen niet meteen mee. Twee jaar geleden diende de cross geannuleerd te worden door noodweer en in 2020 gooide corona roet in het eten en diende er gereden te worden zonder publiek, alweer in hevig regenweer. Vanmiddag liep wel alles naar wens. De cross zal overigens de geschiedenis ingaan als één van de snelste ooit. Er werd gereden tegen een snelheid van 32 kilometer per uur.
Dat had alles te maken met een weinig selectief (en droog) parcours. Het belette echter niet dat we een spannende cross te zien kregen. De wedstrijd werd gedomineerd door een kopgroep van vijf: onze landgenoten Eli Iserbyht, Quinten Hermans, Laurens Sweeck en Tom Aerts en de Nederlander Lars van der Haar. Ze zouden in deze volgorde finishen, meteen de derde overwinning voor Iserbyt die uiteraard zijn voorsprong als leider in het Superprestige-klassement uitbouwt. Tijdens de volgende manche, in Boom, maakt Wout Van Aert zijn wederoptreden.
Toon Aerts viel dus – net als vorig jaar – naast het podium. De man uit Rijkevorsel reed zo goed als voor eigen publiek. Twaalf maanden geleden was hij bijzonder ontevreden met die vierde plek, nu kon hij er wel mee leven. ‘Iserbyt was gewoon de snelste. Ik kon niet beter. Dat moet je ook durven erkennen.’
‘De sfeer was geweldig. Er stonden heel wat vrienden naast het parcours die me vooruit schreeuwden. Vooral aan de publiekstent werd ik naar voor gedragen. Ik kijk nu al uit naar de volgende cross in eigen streek, in Loenhout.’ Zover is het lang nog niet. Morgen rijden de renners door het zand van Koksijde, een veldrit in het kader van de Wereldbeker. ‘Ook die wedstrijd moet me liggen. Het parcours is in ieder geval een kolfje naar mijn hand. Vandaag en vorige week haalde ik een degelijk niveau. Dat biedt dus perspectieven. Ik heb de voorbije week getraind in het zand. In Niel werd ik geklopt op een soortgelijke omloop en dat was balen. Ik hoop dus één en ander recht te zetten morgen.’‘
Je kan er echter niet naast kijken dat Eli Iserbyt het veldrijden domineert. ‘De laatste weken heb ik het inderdaad een beetje moeilijk met hem. Toch ben ik blij dat ik al twee overwinningen heb behaald dit seizoen al steek ik het niet onder stoelen of banken dat ik ook vandaag mikte op de zege. Op een bepaald moment hadden Eli en ik een kloof maar toen kwam hij ten val waardoor de anderen konden naderen. Daar verlies ik wellicht een podiumplaats. Iedereen verwachtte waarschijnlijk dat ik op dat ogenblik zou demarreren maar het was een kwestie van niet beter kunnen.’
Ook bij de vrouwen werd het een spannende strijd met – hoe kan het ook anders – alweer een Nederlandse podium met Lucinda Brand als winnares voor Annemarie Worst en Denise Betsema. Meer zelfs, de eerste acht plaatsen gingen naar Nederlandse rensters.
Edwin MARIËN