Tentoonstelling rond Opsinjoorke, mascotte van de Special Olympics, in Mechelen
MECHELEN – Tijdens het Hemelvaartsweekend strijken de Special Olympics, het grootste nationaal sportevent voor atleten met een verstandelijke beperking, neer in Mechelen. De man die de ‘de Spelen’ naar de stad haalde is Piet den Boer (achteraan links op de foto); Het beeld van Opsinjoorke is de mascotte van het sportfeest en is vandaag niet weg te slaan uit het straatbeeld. Wie wil kennismaken met de kunstenaar van het beeld dat voor het stadhuis prijkt en wil zien hoe het ontstond kan terecht in het Cultuurcentrum voor een tentoonstelling die je nog gratis kan bekijken tot en met zondag 28 mei, telkens van woensdag tot zondag van 13 tot 18 uur.
Special Olympics, Sjarabang en Stad Mechelen willen met deze expo een hommage brengen aan Frans Van den Brande, de beeldhouwer van het bronzen beeld. Frans begon als jonge knaap in het meubelhoutsnijdersatelier van zijn vader. Getroffen door het tekentalent van zijn zoon liet vader Van den Brande, die toneel speelde in Mechelen, hem naar de academie gaan. Hier profileerde Frans zich als snel als een vaardig tekenaar en een geïnspireerd beeldhouwer. In 1956 trok hij naar het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen.
De vroegere figurenbeelden tonen een duidelijke invloed van Henry Moore. In de jaren ’60 kwam Van den Brande tot een geheel eigen stijl waarin geabstraheerde figuratie en lyrische abstractie elkaar afwisselden. Vele van zijn beelden bleven gesloten, in zichzelf gekeerd, één brok vormend, maar met een rijke en subtiele plastische spankracht. Met het beeld Verandering, een monumentale sterk geabstraheerde torso, won hij in 1965 de Grote Prijs van Rome voor sculptuur. Het is nog steeds te bewonderen in de inkomhal van het Conservatorium.
Het bronzen Opsinjoorke dat de Mechelse beeldhouwer in 1986 voor de stad realiseerde, is niet meteen een sculptuur dat zijn oeuvre karakteriseert. Met enkele markante foto’s van zijn werk willen de organisatoren van de expo daarom de veelzijdigheid van de kunstenaar illustreren. Daarnaast toont men een reeks foto’s van het ontstaansproces van het bronzen beeld van Opsinjoorke.
Den Boer: ‘Toen ik Frans ontmoette begon hij een liedje te zingen van Racing Mechelen. Dat lag nogal gevoelig maar ik ben er heel warm ontvangen en heb met hem een heel warm gesprek gehad. Het was voor ons een hele uitdaging om Opsinjoorkes te laten beschilderen in het kader van de Special Olympics. Later heb ik tegen zijn weduwe gezegd dat het mooi zou zijn dat haar man een eerbetoon zou krijgen in Mechelen. Ik ben, samen met Foundation Mechelen , beretrots dat ik haar nog een keertje zie en dat die Opsinjoorkes, die je in de Mechelse etalages ziet, een heel succes waren. Ik ben overweldigd door de warmte die Mechelen als stad geeft aan de Special Olympics. De 12 000 tickets voor de openingsceremonie van aanstaande woensdag – waaronder 1 000 VIP-tickets – zijn allemaal aan de man gebracht. Men blijft me constant vragen om kaarten maar die zijn er niet meer.’
Cecile De Cat (86, vooraan in het midden op de foto), weduwe van Frans van den Brande: ‘Ik vind het belangrijk dat de bezoekers van deze tentoonstelling ook zouden ontdekken hoe Frans zijn werk geëvolueerd is. Figuratief werken ging vanzelf. Piet den Boer is ons in Oostende – waar ik nog steeds woon – komen opzoeken met de vraag of men Opsinjoorke mocht gebruiken als mascotte voor de Special Olympics. Dat gebeurde enkele weken voor zijn dood in 2021. Ze hadden een maquette bij die door iemand anders gemaakt was en Frans was daar nogal kritisch over. Mijn man is gestorven aan Multiple Sclerose. Dat heeft men vastgesteld in 1985. In 1991 kreeg hij zijn eerste rolstoel. Sindsdien is het langzaam bergaf gegaan. Maak dat maar mee als beeldhouwer.’ Zoon (Dries, rechts op de foto) en dochter (tweede van rechts op de foto) wonen nog steeds in Mechelen. Bieke: ‘In mijn ouderlijk huis in de Adegemstraat staan nog zeer grote werken van mijn vader. Bedoeling is dat wij naar daar verhuizen maar die werken mogen zeker niet verloren gaan. Dat is erfgoed.’
Edwin MARIËN