Schotenaar Joost Caen droomt van een Vlaams Centrum dat draait rond glaskunst
SCHOTEN – Vanochtend vond in CC De Kaekelaar de academische zitting plaats van het 11 Juli Komitee, de Vlaamse Verenigingen Schoten en het Schotense gemeentebestuur. Sinds 2013 wordt tijdens deze plechtigheid ieder jaar een verdienstelijke Schotenaar verheven tot Ridder in de Orde van de Schotense leeuw.
Dit jaar viel die eer te beurt aan internationaal vermaard glaskunstenaar Joost Caen (midden op de foto), die even over en weer pendelde tussen een project in Bordeaux en Schoten. De lofrede zou uitgesproken worden Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA), maar die werd in allerijl naar Limburg geroepen omdat zijn vader er erg slecht aan toe is. Zijn tekst werd voorgelezen door burgemeester en partijgenoot Maarten De Veuster (vierde van links op de foto).
Caen: ‘Ik ben in Roeselare geboren in 1959. Ik heb daar ook school gelopen en vanaf mijn elf jaar ben ik begonnen met, naast mijn gewone school, ook de tekenschool van Roeselare te volgen. Het is daar dat ik de richting monumentale kunsten heb gekozen , aanvankelijk eerder omwille van de muurschilderkunst. Vervolgens ben ik – op aanraden van één van mijn leraren aan de academie van Roeselare – naar de academie van Antwerpen gekomen. In het eerste jaar monumentale kunsten moesten we naast muurschilderkunst ook een andere discipline kiezen. Dat werd glaskunst. Daar ben ik gefascineerd geraakt door het feit dat dit een heel dynamische kunstvorm is, die verandert van de ochtend via de middag naar de avond en die dan ook nog meegaat met de seizoenen. De fascinatie voor glas en gebrandschilderd glas is nooit meer weggegaan.’
‘Dat heeft zich gekristalliseerd in de vorm van enerzijds het maken en ontwerpen van glasramen maar ook het restaureren ervan. Sinds 2013 vormde de academie een departement van de Universiteit Antwerpen. Ik heb mijn loopbaan beeindigd aan de Unief waar ik de voorbije 30 jaar heel veel wetenschappelijk onderzoek gedaan heb naar glasramen, zowel kunsthistorisch als materiaaltechnisch. Dat is de reden waarom ik met zoveel idealisme en engagement streef voor het behoud van de kennis van de glaskunst in Vlaanderen. Op hobbyistisch vlak zijn er heel veel mensen die ermee bezig zijn via avondscholen en de cursussen van bepaalde vormingsinstituten maar het probleem is dat de opleiding in Antwerpen gestopt is en er is dus heel weinig verder onderzoek en studie is op universitair niveau. We hebben dat nodig om nieuwe technieken te ontwikkelen en te implementeren.’
‘Niet alleen in Vlaanderen, maar op veel plekken in de wereld, wordt de glaskunst beoefend als een soort romantische kijk. In het districtshuis van Deurne was ik de eerste om zonnecellen te verwerken in een glaskunstwerk en dat is al meer dan twintig jaar geleden. Om nieuwe duurzame technieken ruimte te geven in het glasraam hebben je verder onderzoek nodig in samenwerking met ingenieurs en productontwikkelaars. Het is jammer dat daar – sinds ik op emiraat ben bij de universiteit – niet verder impuls aan wordt gegeven.’
‘Daarom wil ik een Vlaams Centrum oprichten voor de glaskunst. Ik zie daar drie belangrijke opdrachten. Eerst heb je mijn collectie die ik heb opgebouwd. Ik heb 50 lopende meter boeken over glaskunst, qua glasramen, middelgrote panelen en kleine fragmenten gaat het om 2 500 stukken en dan heb je 100-den prenten en tekeningen. Ik zie dat zowel als een museum als een wetenschappelijk studiecentrum. Dat is het tweede luik. Dat betreft het onderzoeken op academisch niveau en tenslotte moet het een plek voor vorming worden, zowel voor jongeren als voor deskundigen, die onderzoek willen doen, niet alleen inzake historische glaskunst maar ook inzake ontwikkeling van nieuwe technieken en toepassingen met glas en licht in de architectuur. De projecttekst is geschreven en ligt bij de Vlaamse regering. Er is ook een businessplan uitgewerkt over vijf jaar. Ik zoek nog naar een locatie van om bij de 3 000 vierkante meter naar het voorbeeld van het Cité du Vitrail in Troyes.’ Info: www.joostcaen.com
Edwin MARIËN