Openingsweekend kleurt helemaal geel met prachtzege van Wout als kers op de taart
KUURNE – Wie had gehoopt dat Kuurne-Brussel-Kuurne, net als de Omloop van gisteren, opnieuw een spektakelstuk wou worden, kwam bedrogen uit. Of niet? Het is maar hoe je het bekijkt. Dit keer was er geen vroege ontsnapping. Eigenlijk was er maar één echte aanvalspoging, die uitging van Wout Van Aert. De Kempenaar behaalde meteen zijn eerste klassieke zege van het seizoen. Vluchtgenoten Tim Wellens en Oier Lazkano werden twee en drie. Samen reden ze 80 kilometer aan de leiding.
Kuurne-Brussel-Kuurne: het is de zoveelste wielerwedstrijd met een achterhaalde naam. De start werd in het aangrenzende Kortrijk gegeven en in de buurt van de hoofdstad komt men al jaren niet meer. De renners kregen 196 kilometer en dertien hellingen voor de wielen geschoven. Omdat het parcours voortdurend flirt met de grens tussen Oost-Vlaanderen en Henegouwen waren er ook enkele ‘Waalse’ bij in Le Pays des Collines. Die leerden we trouwens de voorbije jaren al kennen. Maar de laatste ‘berg’, de Kruisberg, lag op meer dan 60 kilometer voor het einde. Toch had iedereen door dat de groep die daar aan de leiding reed, ook de winnaar zou bevatten.
Er stond teveel wind om een vroege ontsnapping mogelijk te maken. In de Bossenaartstraat, na 67 kilometer, op het grondgebied van Etikhove, gingen vier renners aan de haal. Zij reden een voorsprong van drie minuten bij elkaar. Maar al bij al hield Team Visma Lease a Bike de boel goed onder controle. Op Le Bourliquet, iets over halfweg wedstrijd, schudde Van Aert aan de boom. Hij deed dat zo hard dat bijna alle appels eruit vlogen. Alleen enkele grote namen, zoals Victor Campenaerts, konden aanklampen. Maar Van Aert was nog niet tevreden. Op de kasseien van de Mont Saint-Laurent konden enkel Lazkano, Wellens en Pithie zijn verschroeiend tempo volgen. De vier begrepen elkaar bijzonder vlot en bouwden hun voorsprong stelselmatig uit. Op Trieu gaf Van Aert opnieuw alles wat hij in zich had en dit keer was het Pithie die eraf moest. Het podium lag, zoals hierboven gezegd, al vast met nog 60 kilometer te rijden. Op vier kilometer van de meet demarreerde Wellens even maar Van Aert was attent. Lazkano, de Spaanse kampioen, probeerde het ook nog een keer maar onvrijwillig lanceerde hij op die manier Van Aert die de spurt makkelijk won.
Van Aert: ‘Toen ik die eerste demarrage had gedaan moest ik me even vergewissen van de situatie achter mij. Het groepje was heel klein en dat gaf me wel vertrouwen. Zolang zij met mij wilden verder rijden was het ook voor mij goed. Tim was supersterk en bij Lazkano moet je er maar een muntje ingooien en die blijft rijden. Dat was dus ook een dankbare maat en een heel sterke metgezel. We deden er goed aan om hard de heuvels op te rijden om daar zoveel mogelijk voorsprong te nemen. Dat gaf ons de meeste kansen op de overwinning.’
‘IK WEET DAT IK ZAL WORDEN AFGEREKEND OP MIJN NIEUWE AANPAK’
‘Je weet dat in deze koers het peloton nog vaak kan terugkeren maar vandaag, met de rugwind, gaf ik op voorhand ook de vluchters heel wat kans. Wij zijn de eerste ploeg die twee jaar op rij de twee wedstrijden van het openingsweekend wint. Vandaag lag er toch wat druk om het af te ronden maar ik rijd in een supersterke ploeg en dan moet je je waarmaken in de vlucht. Ik ben trots dat het gelukt is. Ik ben blij om te zien dat iedereen dit niveau haalt. Dat geeft vertrouwen voor dat wat komt. Deze overwinning staat mooi op mijn palmares. Ik ga nu verder werken om nog één procentje beter te worden.’
‘Ik had niet verwacht dat ik nu al zo indrukwekkend zou rijden. Ik ben blij dat ik goed hersteld ben van gisteren. Misschien had ik vandaag wel betere benen dan toen. Als je dit twee dagen na elkaar kunt, wil dat zeggen dat de vorm OK is. Ons plan was om vanaf het moment dat we over de taalgrens reden als ploeg de koers superzwaar te maken. De wedstrijd is daar ontploft. De Saint Sauveur is de lastigste helling door de kasseien. Het was niet ‘persé’ mijn bedoeling om met vier voorop te rijden maar de benen waren goed waardoor die situatie vanzelf ontstond. Voor hetzelfde geld komen we met vijftien renners boven. Dan had ik zeker nog wat ploegmaats rondom mij gehad en dan konden we op die manier nog verder koersen maar nu lag alles onmiddellijk in de juiste plooi.’
‘Pithie draaide niet echt mee rond. Op dat moment kon ik moeilijk inschatten of hij niet beter kon of dat hij zat te ‘linkeballen’. Ik wou hem liever kwijt en dat is gelukt. In de heuvelzone waren wij in de kopgroep beter dan de rest in het peloton. Ik wist niet wat er allemaal achter mij gebeurde. Er was afgesproken dat er teammaats de sprong naar voren mochten maken, zolang we maar in overtal bleven. Maar op een gegeven moment ontstond er een groot gat en toen was het te moeilijk om over te steken.’
‘Mijn voorbereiding op het seizoen was anders dan anders. Ik heb vorige week deelgenomen aan wat koersen. Het is de eerste keer dat ik het op die manier doe. Ik heb het veldrijden wat vlugger achter mij gelaten en ben wat sneller op de weg beginnen rijden. Nu ga ik drie weken op stage in Tenerife. Dat is ook een beetje het tegenovergestelde van wat vroeger deed. Toen reed ik veel koersen in de maand maart. Wij proberen op die manier die ene procent te vinden die me klaar moet stomen voor de monumenten Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix.’
‘We hebben een supersterke ploeg. Matteo (Jörgensen) heeft vorig jaar voor de eerste keer in de klassiekers laten zien wat hij kan. Hij is een goede gast om mee te koersen. Samen met Jan (Tratnik) is hij een heel grote versterking voor de kern die we al hadden. De Omloop en Kuurne zijn op dit moment van het jaar superzware koersen maar de Ronde is nog zoveel lastiger. Ik moet dus zeker nog beter worden. Wanneer ik zaterdag naar de Strade Bianche ga kijken op tv ga ik wellicht automatisch denken ‘wat als ik daar bij was geweest?’ maar ik heb ondertussen ook wel genoeg ervaring. Ik wil deze nieuwe aanpak blijven uitproberen. We zien wel of het lukt. En ik weet dat ik hier zeker op afgerekend zal worden maar we geloven er in. Daarna komt de Giro er nog aan. We houden vast aan het plan en we hopen dat dit loont.’
Edwin MARIËN