Onderbroek leert ons alles over de onderwereld in de Zuiderkempen
GEEL – Hoe belangrijk zijn vitaal bodemleven voor een gezonde bodem, een florerende biodiversiteit en een duurzame landbouw? Het LEADER-project Sleutel tot de Onderwereld zoekt dit uit op percelen in Zandhoven, Grobbendonk, Herenthout, Vorselaar, Lille, Kasterlee, Olen, Geel, Herselt, Laakdal en Meerhout.
Kathleen Helsen (CD&V, midden op de foto), gedeputeerde voor Plattelandsbeleid: ‘Half oktober begroeven onderzoekers van Hooibeekhoeve in Geel, de Bodemkundige Dienst van België en Thomas More op 85 plaatsen in de Kempen katoenen onderbroeken. Bedoeling is om de bodem van de Kempen in beeld te brengen. Het is niet enkel belangrijk voor landbouwers maar ook voor andere mensen om te weten wat er in de grond zit en hoe men dit kan verbeteren. Die informatie hebben we tot op de dag van vandaag nog niet maar dat het ons wel degelijk kan helpen weten ze ondertussen in Zwijndrecht wel. We weten dat men in de Kempen niet over vruchtbare grond beschikt maar over zandgrond. Het is de bedoeling om alle info in een databank onder te brengen, die ter beschikking te stellen en ermee aan de slag te gaan. Dat is niet alleen nuttig voor volwassenen maar ook voor jongeren, zodat zij weten op welke bodem zij opgroeien.’
In Geel werden vandaag twee onderbroeken bovengehaald die op 12 oktober werden ingegraven. Helsen: ‘Wormen, maar ook beestjes die we niet kennen, zoals schimmels en bacteriën, hebben zich aan het katoen tegoed gedaan. Het complexe leven onder de grond zorgt voor een goede balans in de bodem en dus ook voor mooie gewassen en gezonde tuinen.’
Om de kwaliteit van de Kempense bodem te meten, zijn onderzoekers gestart met bodemanalyses op 85 percelen in het Zuiden van de Kempen. Katrien Geudens (links op de foto) van provinciaal praktijk- en voorlichtingscentrum Hooibeekhoeve: ‘Ik had verwacht dat de onderbroeken nog meer zouden aangetast zijn maar de koude heeft dat wellicht wat ingedijkt. Behalve de standaardbodemanalyse die focust op het koolstofgehalte, de zuurtegraad en nutriëntenbeschikbaarheid, analyseerden we het bodemleven ook via verschillende methodes en voerde de afdeling Agro- en Biotechnologie van Thomas More ter plaatse een bodemstructuurbeoordeling uit. Organische koolstof is van waarde voor het bodemleven, maar speelt ook een belangrijke rol in de bodemkwaliteit. Organische stof en bodemleven zorgen ervoor dat de bodem een sponsstructuur krijgt waardoor water beter kan indringen in de bodem en langer beschikbaar blijven voor het gewas dat erop groeit.’
Helena Vanrespaillen (rechts op de foto), junior onderzoeker bij de Bodemkundige Dienst van België: ‘Vijf tuiniers en vijf landbouwers namen deel aan het individueel begeleidingstraject en lieten de toestand van hun bodem analyseren. Dit jaar focusten we op grasland en gazon. Volgend jaar zal dat op akkers en moestuinen zijn. Een tip die we kunnen meegeven is dat landbouwers om het koolstofgehalte onder hun graslanden op te krikken de graslanden langer kunnen aanhouden, koolstof aanvoeren in de vorm van dierlijke mest of compost en weides laten begrazen in plaats van maaien. Via een bodemanalyse komt een landbouwer erachter of hij zijn bodem al dan niet moet bekalken. Tuiniers dienen dan weer net de toediening van kalk te beperken, net als de (fosfor)bemesting.’
Edwin MARIËN