Nieuw burgerlijk ereperk voor Schoonselhof
HOBOKEN – Het Antwerpse Schoonselhof is een bijzondere parkbegraafplaats. Veel kunstenaars, politici en bekende Antwerpenaren vonden er hun laatste rustplaats. Om ook in de toekomst voldoende ruimte te voorzien, is er een nieuw burgerlijk ereperk geopend.
Op de ereperken worden Antwerpenaren begraven die elk op hun eigen manier een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan de uitstraling van Antwerpen.
Schepen voor groen en begraafplaatsen Els van Doesburg (N-VA) opende vandaag het nieuwe ereperk officieel: “Het Schoonselhof is een ingetogen laatste rustplaats. Wie zich in de perken waagt, kan eindeloos blijven stilstaan bij de namen van grote Antwerpenaren, roemrijke families en oorlogsslachtoffers. Wie Antwerpen wil leren kennen, de mensen naar wie onze straten zijn vernoemd, die onze boeken schreven, die ons erfgoed opbouwden en ons welvaart brachten, kan ik alleen maar aanraden een bezoekje te brengen. Ook vandaag zijn er namen die daaraan meeschrijven. Het verhaal van Antwerpen is immers niet ten einde. En die namen willen we vereeuwigen, zodat ze onze kinderen en kleinkinderen kunnen inspireren. Generatie na generatie opnieuw.”
Centraal op het nieuwe ereperk staat het Scheldemonument van beeldend kunstenaar Joris Minne. Deze Antwerpse beeldhouwer heeft zijn laatste rustplaats op het Schoonselhof. Met het beeld drukte Minne zijn liefde uit voor Antwerpen. De kathedraal, een boeg van een schip en een vrouwentorso symboliseren de stad. Het beeld werd in bruikleen gegeven door het Middelheimmuseum.
Naar aanleiding van de inhuldiging van het ereperk konden geïnteresseerde Antwerpenaren zich inschrijven voor een wandeling met een gids langs de ereperken en historische grafmonumenten. Warre Borgmans stelde in primeur ook de nieuwe reportage voor uit de tv-reeks ‘Voor Eeuwig en Altijd’. Deze reeks vertelt het unieke verhaal van een aantal bekende en minder bekende Antwerpenaren die begraven werden op het Schoonselhof. De reeks zal in het najaar worden uitgezonden op ATV.
Foto’s Ronny MULLENS
