Niels Vandeputte staat te beven als een riet op laagste podiumplekje in Merksplas
MERKSPLAS – De thermometer gaf nog negen graden aan toen de renners van start gingen in de Superprestigewedstrijd in Merksplas. Maar de gevoelstemperatuur was duidelijk heel wat lager en toen de renners een uur later weer van de fiets mochten stappen waren ze stuk voor stuk verkleumd. Zeker ook Niels Vandeputte (23, zie foto) uit Brecht, die dit keer als beste Antwerpenaar finishte, en werkelijk stond te rillen als een riet. Benieuwd wat voor gevolgen dit zal hebben voor het ganse peloton, dat – wellicht – wanneer u deze lijnen leest, op weg is naar Troyes, waar morgen de volgende Wereldbekerwedstrijd wordt afgewerkt in, naar het schijnt, iets betere weersomstandigheden.
De benaming van de wedstrijd in Merksplas is nog steeds de Aardbeiencross. Die heeft men gewoon meegenomen toen de cross noodgedwongen moest verhuizen van Hoogstraten naar een omloop in de buurt van de voormalige landloperskolonie en de huidige gevangenis. De eerste Aardbeiencross werd afgewerkt in 1987. In 1994 maakte hij deel uit van de Gazet van Antwerpen-trofee. Het jaar voor de eeuwwisseling stapte men over naar de Superprestige. Lang werd er gereden op recreatiedomein De Mosten, waarna werd uitgeweken naar de Blauwbossen in Minderhout om dan uiteindelijk te stranden op de terrein van de veiling. Van één ding was je zeker: het parcours lag er jaar na jaar modderig bij. De veiling kreeg logistieke problemen en moest uitbreiden waardoor alweer een nieuwe verhuis, nu naar Merksplas, zich opdrong. Daar organiseert men nu al vijf jaar. In 2020 gooide een storm roet in het eten, waardoor de cross verhuisde van de late winter, naar het voorjaar.
De omloop die de renners vandaag voor de wielen geschoven kregen had een lengte van 2 850 meter en een gevarieerde ondergrond van klinkers, kasseiwegen, veldwegen, bos en weiland, al werd er gisteren nog wat gesleuteld aan het parcours omdat er modderstroken waren waar de renners echt niet door konden. Nu, het dient gezegd, de cross lokt dit jaar een pak minder toeschouwers dan voorheen al is het nog te vroeg om een definitieve conclusie te maken. Dat kan pas nadat de kerstperiode – traditioneel superdruk, zowel voor renners als voor toeschouwers – er is aangekomen en de grote drie hun opwachting hebben gemaakt. Maar ondertussen moet men het zien te stellen met de renners die zich aanbieden. Niet het allersterkste deelnemersveld en een weer om naar de cross te kijken, maar wel vanuit een knusse zetel: het zorgde er voor dat slechts een handvol toeschouwers naar het Noorden van onze provincie kwamen afgezakt.
Het was Niels Vandeputte die er het snelst vandoor ging. Laurens Sweeck, tweede in het Superprestigeklassement na Iserbyt, zat al meteen een heel stuk achterop. Een lekke band was daar mede de oorzaak van. Het was de Nederlander Nieuwenhuis die zich opperbest voelde en van start tot finish aan de leiding reed. Zelfs een beetje spanning werd de toeschouwers dus niet gegund. Na één ronde volgde Vandeputte op vijf seconden, na twee ronden was de achterstand al verdubbeld. De Nederlander Nieuwenhuis werd ooit wereldkampioen bij de beloften maar bij de profs was het zijn eerste zege. Iserbyt stak Vandeputte nog voorbij. Die finishte op 1’45”. Jens Adams uit Minderhout werd zevende op 2’42”, Laurens Sweeck uit Schriek – die verschillende stuurfouten maakte en naar adem hapte – achtste op 2’53”. In de stand heeft hij al twintig punten achterstand op leider Iserbyt. Witte Meeussen uit Brecht sloot de top tien af op 2’57”.
Vandeputte: ‘“Het waren heel zware omstandigheden, met die kou in combinatie met de regen. Er lag veel modder op het parcours. Daarom sta ik hier te bibberen. Ik had het gevoel dat het alleen maar kouder werd. Op den duur waren mijn benen zo koud dat ik niet meer voelde waar ik mijn voeten aan het zetten was. Dan begin je fouten te maken en raak je het ritme wat kwijt. Helaas kwam Eli daardoor terug in de laatste halve ronde. Ik heb toen nog alles op de zandbak gezet, maar ik kwam direct in een verkeerd spoor terecht, waardoor ik direct van de fiets moest en uiteindelijk derde werd.’
Edwin MARIËN
Foto Ronny MULLENS