Minister Dalle gaat zomerinitiatief van Mol opnemen in de jeugdwerking
MOL – Benjamin Dalle (CD&V, rechts gehurkt op de foto), Vlaams minister van Jeugd, bezocht vanochtend het Kanjerkamp, het zomerschoolinitiatief in Mol, georganiseerd met financiële steun van de Vlaamse overheid en inhoudelijke ondersteuning van de Provincie Antwerpen.
Tien dagen lang, nog tot en met vrijdag, wordt er tijdens het Kanjerkamp in de Academie voor Muziek en Woord in het eerste dagdeel spelenderwijs geleerd; het tweede deel van de dag is voorbehouden voor sport, spel en andere ontspannende activiteiten, van puur ravotten tot theater. Aan het Kanjerkamp nemen 105 leerlingen deel uit het lager onderwijs, de eerste graad secundair, buitengewoon secundair onderwijs en OKAN (onthaalonderwijs voor anderstalige leerlingen). Spelen en leren gaan dus hand in hand op het Kanjerkamp. Het is dit educatieve element dat gedeputeerde Katheen Helsen (CD&V, tweede van rechts op de foto) ook graag zou opgenomen zien in de Vlaamse jeugdwerking.
Helsen: ‘We hebben de minister van jeugd uitgenodigd omdat we vaststellen dat het in de zomerscholen niet enkel en alleen belangrijk is om op een heel schoolse manier te werken maar ook om spelen heel centraal te stellen. In heel de provincie Antwerpen beleven de kinderen de zomerscholen als een soort vakantie die ze meemaken, in groep en in een schoolse context. Leren staat op de voorgrond. We vragen aan de minister om eens te bekijken hoe naar de toekomst toe het jeugdwerk kinderen maximale kansen kan geven in hun ontwikkeling. Uiteraard zal het nooit een verplichting zijn, net als de zomerscholen vrijblijvend zijn, maar we merken dat het net die kinderen, waarbij het op school niet altijd gemakkelijk gaat, zijn, die eraan deelnemen. Steeds meer gemeentebesturen zien de noodzaak van zomerscholen in. Vorig jaar waren het er 25, nu 39. Daarmee is de provincie Antwerpen veruit koploper.’
Dalle: ‘Men heeft de zomerschool in Mol prachtig aangepakt door het een Kanjerschool te noemen waarin de kinderen helemaal centraal staan. Via spel, ontspanning en vrijetijd leren ze hier heel wat bij. Er wordt ook voor gezorgd dat de focus ligt op het Nederlands want het zijn vaak kinderen met een migratieachtergrond, die thuis onze taal niet spreken, en op die manier tijdens de zomer een zinvolle vrijetijdsbesteding hebben. Als minister van jeugd vind ik het heel belangrijk dat alle kinderen en jongeren ruimte hebben voor vrijetijd en toegang tot jeugdwerking. Corona heeft een hele grote invloed gehad op onze samenleving. We merken dat er toch een paar heel mooie zaken uit zijn voortgekomen. De zomerscholen zijn daar een voorbeeld van. Ik heb gezien hoe men het hier aanpakt en ik ga daar in de jeugdwerking zeker de nodig aandacht aan besteden. Wij hebben een jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan waarin we er voor willen zorgen dat alle kinderen toegang hebben tot de fantastische jeugdwerking. Wat hier gebeurt neem ik zeker mee.’
Dat lukt vooralsnog met de zomerschool, maar bij de jeugdwerking in Mol zelf kan het beter. Burgemeester Wim Caeyers (CD&V, links gehurkt op de foto): ‘Niet alle kinderen krijgen de kans om deel te nemen aan het reguliere vrijetijdsaanbod waar er leerrijk spel-contact is met andere kinderen. Als gemeente streven we naar een kindvriendelijk beleid waarin elk kind maximale kansen krijgt. Onze grootste uitdaging is om diversiteit te krijgen in de jeugdwerking. Indien elke jeugdbeweging erin zou slagen om een viertal kinderen te overtuigen, dan zitten we toch al aan 70-80 kinderen die we bijkomend kunnen bereiken.’
Edwin MARIËN