• 04/12/2024

Mathieu tovert ‘Marc Coucke-City’ voor één dag om in ‘Van der Poel-land’

DURBUY – Er zijn slechtere plaatsen in dit land om je dag door te brengen dan  in Durbuy, waar Marc Coucke de kleinste stad van België heeft omgetoverd tot een paradijs voor jong en oud. Maar vandaag zat Coucke in Ibiza en diende hij de stadssleutels door te geven aan iemand die hem waardig kon vervangen. Die iemand was Mathieu van der Poel. Drie keer hebben we hem de voorbije dagen horen zeggen dat het niet de bedoeling was ‘om zo vroeg  voorop te rijden’, maar het gebeurde wel. Het was wel de intentie om de Baloise Belgium Tour te winnen. Hem wacht morgen enkel nog een triomftocht aan de Heizel.

De etappe met start en aankomst in Durbuy stond ook nu weer aangestipt als koninginnenrit. De Champs des Hêtres (2,1 kilometer aan 2,7 procent), de Côte de Petit Somme (2,2 kilometer aan 5,8 procent), de Côte de Bende (2,6 kilometer aan 4,3 procent), de  Côte de Hermanne (2,2 kilometer aan 5,8 procent), de Côte Grand Houmart (één kilometer aan 4,9 procent) en de Mur de Durbuy (1,2 kilometer aan 6,2 procent) doen dan wel de gewone wielertoerist in het zand bijten, voor Tourrenners leveren ze weinig problemen op. Maar omdat er alweer stevig gereden werd kwam een pak renners met respectabele achterstand aan.

In principe was het niet aan Alpecin – Deceuninck om het mooie weer te maken, met Mathieu van der Poel in de leiderstrui maar het is sterker dan henzelf, of liever dan ‘hemzelf.’ Bij de voorlaatste doortocht op de Mur van Durbuy ontstond een kopgroep van 30 met Mathieu van der Poel. Op de Petit Somme, met nog 36 kilometer voor de boeg, liet hij iedereen ter plekke. De achtervolgers naderden heel even tot op tien seconden maar omdat Van der Poel de volle negen seconden pakte in de Gouden Kilometer en hij aan de meet zestien seconden voorsprong had op Thibau Nys en twintig seconden op Soren Waerenskjold gaat hij morgen met 40 seconden voorsprong van start in de slotrit. Mooie zestiende plaats trouwens voor Elias Maris uit Oelegem.

Van der Poel: ‘We hebben vandaag met de hele ploeg sterk gereden. Die solo gebeurde vanzelf. Dat was niet geprogrammeerd. De Petit Somme vond ik de lastigste beklimming van de dag. Iedereen zat op zijn limiet. Het was de bedoeling om met een paar renners weg te rijden maar ik kwam alleen te zitten. Vervolgens had ik heel ondankbare banen om solo te rijden én ik had nog een eind te gaan. Ik heb op niemand gewacht, ik heb ook niet omgekeken. Ik heb het wattage gereden dat ik moest rijden en dat ik kon aanhouden tot aan de finish. Ik wist dat het moeilijk ging worden omdat er op de wegen naar beneden er best wel lange stukken bij zaten. Dat merkte ik al toen ze alles aan het controleren waren. Ik moest bijna niet trappen en toch ging het hard vooruit. Ik wist dat dat de moeilijke punten gingen worden.’

‘Ik voelde me heel sterk en ik ben blij dat ik het heb kunnen afmaken. Ik denk dat ik klaar ben voor de Tour. Ik kan niet veel meer doen dan dit. Nu kan ik wat rust nemen en dan zou ik normaal gezien toch nog wat beter moeten worden van de hoogte maar veel moet ik niet meer doen. Om eerlijk te zijn: ik heb niet lang getwijfeld om deze wedstrijd te rijden en niet de Ronde van Zwitserland. Aan het begin van het jaar was de planning al opgemaakt. We waren sowieso van plan om na de klassiekers te kijken wat we gingen doen. Uiteindelijk hebben we daar niet lang over getwijfeld en besloten we om het langs deze weg te doen. In Zwitserland heb je heel veel klimetappes en hier rijd je echt voor de winst met heel de ploeg. Het was ook een pluspunt dat we Jasper meehadden als spurter.’

‘Ik ben blij dat ik het ploegwerk kan afmaken want mijn maats hebben het fantastisch gedaan. We hebben het weer alleen moeten oplossen vandaag maar ze hebben dat prachtig tot een einde gebracht. Het verleden leert me dat ik van dit soort etappewedstrijden beter word.  Die koershardheid is iets wat ik nodig heb en na morgen en de week die komt probeer ik rustig naar het NK toe te leven.’

‘Dit was niet mijn langste solorit, die in de Tirreno was langer en in de Binckbank Tour heb ik ook eens een hele tijd helemaal alleen voorop gereden. Als ik puur naar mezelf kijk is dit toch wel één van mijn betere prestaties. Ik merk dat ik terug gretiger aan de start sta dan de vorige jaren. Wanneer je van koers naar koers gaat heb je er soms wat minder zin in. Ik ga nu niet meteen zeggen dat ik me toen naar de meet moest slepen. De hellingen hier kan je natuurlijk niet vergelijken met wat wacht in Baskenland, aan het begin van Tour. Dan zal ik sowieso een goede dag moeten hebben om er kort bij te zijn. Ik denk dat als de lichtgewichten er ook voor gaan ik tekort zal schieten al weet je maar nooit.’

Edwin MARIËN

🤞 Abonneer u op onze nieuwsbrief

Ontvang tweemaal per week een overzicht van het nieuws uit uw regio


Aanverwante berichten