Lier verlengt coronamaatregelen en geeft eerherstel aan heksen uit Nijlen
LIER – In de verdere strijd tegen het coronavirus neemt ook de stad Lier, in uitvoering van de beslissingen van de Vlaamse en federale regering, de nodige maatregelen. In de volgende weken worden gezien de huidige situatie, geen versoepelingen verwacht.
Het college besliste eerder om alle vrijetijdsactiviteiten, evenementen en verhuringen in stedelijke vrijetijdsgebouwen af te gelasten tot zondag 31 januari. Het betreft zowel de eigen stedelijke activiteiten en evenementen als die door derden georganiseerd (via aanvraag of samenwerkingsverband). Deze maatregel wordt verlengd tot eind februari 2021. Ook de sluiting van de vrijetijdsdiensten van de stad wordt verlengd tot eind februari 2021.
Het schepencollege, vertegenwoordigd door burgemeester Frank Boogaerts en schepen Rik Verwaest (beiden N-VA), sprak een symbolisch eerherstel uit op de Grote Markt naar aanleiding van de heksenveroordeling en -verbranding in de zestiende eeuw. Tussen 1550 en 1680 heerste er een heksenjacht in heel christelijk West-Europa. Deze vervolging vormde het verlengde van de processen tegen de ketters in de eerste helft van de zestiende eeuw. In Lier vonden er in de periode 1589-1590 een reeks vervolgingen plaats.
De processen startten met de inbeschuldigingstelling van Anneken Faes Brosis, een veertienjarig meisje uit Nijlen. Tijdens haar ondervraging/marteling gaf ze de namen door van twee andere vrouwen: Anna Cops en Cathelyne Van den Bulcke. Uiteindelijk kreeg Anneken Faes enkele lichte straffen, waaronder een jaar lang elke vrijdag vasten op water en brood. Anna Cops werd voor zeven jaar verbannen uit Lier. Cathelyne Van den Bulcke is de enige vrouw die op de brandstapel terecht kwam. Zij werd, na folteringen die haar tot bekentenissen dwongen, terechtgesteld op 20 januari 1590 op de Grote Markt in Lier. Zij werd eerst gewurgd en dan verbrand.
Ze was ongeveer 47 jaar en woonde met haar man in Nijlen. Ze was afkomstig uit Poederlee. Haar vader stierf aan melaatsheid en haar moeder werd als tovenares verbrand. Dat maakte haar al verdacht. In november 1589 werd ze opgepakt en voor de schout en twee schepenen gebracht. Begin december verklaarden meerdere getuigen dat zij een heks was, hoewel onder meer de pastoor van Herenthout, gesteund door een tiental getuigen, verklaarde dat zij een eerbare vrouw was die regelmatig haar kerkelijke plichten vervulde. Op 18 december gingen de Schepenen over tot ‘scherpe examinatie’. Enkele dagen later zwichtte Cathelyne en ging ze over tot bekentenissen, met de brandstapel tot gevolg. Het comité ‘Eerherstel voor Cathelyne’ contacteerde het stadsbestuur met de vraag Cathelyne Van den Bulcke symbolisch te rehabiliteren. Zij menen dat de huidige tekst op de zogenaamde ‘heksensteen’ op de Grote Markt onvoldoende recht doet aan de betrokken vrouw: ‘Markeert volgens overlevering de plaats waar de laatste heks in Lier werd verbrand.’
Verwaest: ‘Waarschijnlijk heeft Van den Bulcke’s moedige houding het leven gered van heel wat onschuldige medeburgers. Daarom sprak het schepencollege op 20 januari, de dag waarop Van den Bulcke 431 jaar geleden werd terechtgesteld, een symbolisch rehabilitatie uit op de Grote Markt voor Anneken Faes Brosis, Anna Cops en Cathelyne Van den Bulcke. Het verhaal van Cathelyne intrigeert en beroert nog altijd. Het was het Lierse schepencollege dat haar destijds veroordeelde. Zoveel jaar later is het gepast daar formeel hun spijt over te betuigen. (EM / Foto FB)