Laurens Sweeck zorgt voor remonte van de dag en pakt nog podiumplaats in Maasmechelen
MAASMECHELEN – Lange tijd zag het ernaaruit dat Niels Vandeputte uit Brecht de eerste Antwerpenaar zou worden in de Wereldbekermanche van Maasmechelen maar uiteindelijk pakte de achteropgeraakte Laurens Sweeck in de slotronde nog uit met een remonte van jewelste. Vanuit een quasi hopeloze achtste plaats haalde hij de ene na de andere tegenstander in om uiteindelijk nog een podiumplaats te veroveren. Eén ding is duidelijk: de Wereldbekerwinnaar van vorig jaar staat er weer.
Het was de tweede maal dat het Wereldbekercircus neerstreek aan de boorden van de voormalige mijnterrils, een enig mooi decor. Vorig jaar kon je er over de koppen lopen. Dat was dit keer niet echt het geval, al was er wel nog behoorlijk wat volk. In 2022 wonden een aantal renners zich op over het parcours. Iserbyt beweerde zelfs dat hij niet meer aan de start zou verschijnen indien er niks aan zou veranderen. De materiaalpost werd verplaatst naar een beter berijdbaar deel van de omloop, er waren minder scherpe bochten, een gevaarlijke afdaling werd geschrapt en de rijrichting werd omgekeerd. Er waren ook renners waarvoor het niet veel uitmaakte. Sweeck: ‘Eerlijk? Het lag er zwaarder bij dan vorig jaar. De vorige keer was het schitterend weer en was de ondergrond vlak, nu had het geregend waardoor nog meer stenen naar boven staken.’
Dat laatste zorgde inderdaad voor een resem platte banden. Niels Vandeputte ging het snelst van start. In de tweede ronde hadden we twee koplopers: Ronhaar en Vanthourenhout. Daarachter zat een groepje met Sweeck. Halfweg koers reden drie renners (Iserbyt, Van der Haar en Sweeck) voorin, gevolgd door Vandeputte. Van der Haar was de sterkste man in koers en pedaleerde, met nog drie ronden te rijden, alleen voorin. Even verderop voerde Sweeck de forcing. Iserbyt kwam ten val. Sweeck profiteerde maar lang duurde het liedje niet. Voor de tweede maal reed hij lek. Laurens verachterde naar plek acht maar slaagde er in de laatste ronde nog in iedereen bij te benen, met uitzondering van winnaar Van der Haar en nummer twee Iserbyt. Sweeck eindigde op 27 seconden. Vandeputte werd derde op 30 tellen.
Sweeck: ‘Tijdens de laatste halve ronde kwam het podium onverhoopt toch nog in zicht. Ik ben blij dat ik die derde plek nog net naar mij heb kunnen toetrekken. Het gevoel was goed. Ik had in het begin ook al lek gereden maar daar verloor ik niet zoveel meters mee. Misschien was dat wel het moment in de wedstrijd om door te schuiven maar verloor ik net een paar plaatsen. Op het ogenblik dat ik de tweede maal lek reed kwam ik op kop in de achtervolging op Lars. Op dat ogenblik viel de koers in zijn plooi. Lars had de goede vorm te pakken. Zijn verdienste was dat hij alleen was weggereden. Het was de enige mogelijkheid om hem nog terug te gaan halen en het gat klein te houden maar het lukte niet.’
‘In de laatste ronde maakte ik nog veel plaatsen goed. In principe was een podium onhaalbaar. Ik dacht dat een vijfde of zesde plaats het hoogst mogelijke was. Ik ben blij met mijn derde plek. Ik stond vandaag op de tweede startrij en dan is het niet vanzelfsprekend om je voorin te plaatsen. Hierdoor pak ik nog wat punten en ik hoop dat ik dat binnen twee weken opnieuw kan doen. Op die manier krijg ik opnieuw een vaste stek op de eerste rij en kan ik gemakkelijker een rol van betekenis spelen voorin. Ik heb de indruk dat het veld dit jaar korter bij elkaar ligt. Veel hangt af van het al dan niet hebben van pech of van een goede dag hebben of een slechte. Tibo maakte op het eind ook nog een foutje en kwam ten val. Daardoor was zijn koers slecht maar op zich zat hij er wel. Het hangt van kleine dingen af. Ik denk dat bepaalde jongeren de aansluiting hebben gemaakt en dat is alleen maar positief voor de sport. En wat mezelf betreft: ik had nog wat competitie nodig. Daarom heb ik dinsdag Woerden gereden. Ik verteer alles goed en zit terug op 100 procent van mijn kunnen.’ Woensdag rijden de renners de Koppenbergcross. De volgende Wereldbekermanche is op zondag 12 november in Dendermonde.
Edwin MARIËN