Koen Kennis bijzonder kritisch voor leiding van De Lijn tijdens 150 jaar tram in Antwerpen
- Mobiliteit
- Ronny Mullens
- 28/05/2023
- 1225
ANTWERPEN – Vandaag werd 150 jaar tram in Antwerpen feestelijk herdacht met een uniek evenement waarin de tram centraal stond. Vijftien historische en recentere trams -waaronder een heuse paardentram en paardenomnibus – brachten op het Eilandje anderhalve eeuw tramgeschiedenis opnieuw tot leven. Naast een tramparade en een bijzondere tramexpositie zetten de historische trams uitzonderlijk hun deuren nog eens wijd open voor het grote publiek – mét publieksritten.
Lydia Peeters (Open Vld), Vlaams Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, liet zich verontschuldigen. De hiep-hiep-hiep-hoera-verhalen kwamen van Ann Schoubs, directeur-generaal van De Lijn, en Johan Sauwens, voorzitter van de raad van bestuur van De Lijn. Een heel ander geluid bij Koen Kennis (N-VA), schepen van mobiliteit en voorzitter van vervoerregio Antwerpen.
Kennis: ‘Vandaag kunnen we kennis maken met trams die er hebben voor gezorgd dat wij en onze voorouders gedurende 150 jaar op ons werk, in de bibliotheek, in de bioscoop of op het voetbal geraakten. Ik breng hulde aan alle medewerkers maar ook aan alle mensen die deze trams en hun verleden bewaard hebben, met name Meta (erfgoedzorg) en Vlaams Tram- en Autobusmuseum, waar we deze week nog waren om de stadskronieken rond 150 jaar tram voor te stellen. Ik ben bijzonder blij dat zij dit werk doen want dankzij hen weten wij waar we in het verleden mee bezig zijn geweest en hoe de tram geëvolueerd is in Antwerpen. Er wordt vandaag veel over het verleden gesproken maar ik kijk ook naar de toekomst. Dat is mijn plicht als bestuurder van deze stad. Ik kijk echter geen 150 jaar vooruit. Ik geloof zeer sterk in de toekomst van de tram in Antwerpen maar wel met voorwaarden.’
‘Ik kan het niet genoeg herhalen, en Johan Sauwens zei het ook: de stad Antwerpen en de regio hebben een performant tramnet nodig. Stipte, veilige, frequente en comfortabele trams, zonder kopzorgen over achterstallig onderhoud, gebrek aan stelplaatsen en tekort aan personeel. Het district Hoboken bijvoorbeeld heeft vandaag weinig reden om te feesten. Zij hebben geen rechtstreekse tramverbinding naar het centrum meer. Voor de 40 000 Hobokenaren is dat een ergernis. Voor mij is het een erfenis uit het verleden, die we zo rap mogelijk moeten oplossen. Trams moeten rijden waar de reizigersbehoefte het grootst is, waar er veel potentiële gebruikers zijn. De voorzitter van de raad van bestuur sprak over 120 000 reizigers per dag maar jammer genoeg zijn dat er minder dan in het verleden. We zien dat er een transitie bezig is. Onze Modal Shift-cijfers tonen aan dat het openbaar vervoer een stuk van haar reizigers heeft verloren en aan het verliezen is. En dat is jammer.’
‘In het verleden heeft De Lijn een heel pak uitbreidingsplannen voorgesteld waarbij we vaststelden dat die basisvoorwaarden – veel mensen op de tram – niet gerealiseerd werden. Vandaag pleit ik dus niet voor ‘verder, verder, verder’ maar voor ‘beter, beter’ beter’. Ons huidig openbaar vervoer heeft dat echt nodig. Wij willen het met heel veel plezier omarmen maar dan moet het ook mogelijk zijn. Laat het ons efficiënter doen. Dat kan perfect. Laat ons vernieuwen, out of the box en a-typisch denken. Wanneer ik al die trams hier zie staan dan merk ik dat er in de loop der jaren heel veel veranderd is. Ook nu is er een moment van verandering aangebroken. Waarom bijvoorbeeld geen ondergrondse ringlijn voor Antwerpen, 24 uur op 24, zeven dagen op zeven? En dit onbemand, zoals het in Kopenhagen kan. Of een tram die deels ongebruikte treinsporen gebruikt, een light rail is ook mogelijk. Wat in Rotterdam kan moet hier ook kunnen. Of een mix van oud en nieuw waar metro en tram elkaar aanvullen zoals in Lissabon? Allemaal steden die een voorbeeld kunnen zijn van hoe we hier in Antwerpen een nieuw elan kunnen geven aan de tram. Het zijn trouwens drie steden die perfect vergelijkbaar zijn met Antwerpen. De tram mag niet achterblijven in ons vervoersmodel van de toekomst.’
Edwin MARIËN
Foto’s Ronny MULLENS