Kersvers vak ‘Interlevensbeschouwelijke Dialoog’ voortaan in alle 155 scholen van het GO!

HEIST-OP-DEN-BERG – Een grote verandering voor alle scholieren in de derde graad van het GO!-onderwijs: ze krijgen voortaan per week nog maar één uur levensbeschouwing dat zal worden aangevuld met één uur ‘Interlevensbeschouwelijke dialoog’: een nieuw vak waarbij alle leerlingen samenzitten. Er begint een nieuwe fase nu het vak is uitgebreid naar alle scholengroepen van het GO! en nu er ook extra geld werd vrijgemaakt om alle betrokken leerkrachten bij te scholen. Ben Weyts (N-VA, zie foto bovenaan), Vlaams minister van onderwijs, ging vanochtend een kijkje nemen bij het GO! Atheneum Heist-op-den-Berg, waar het nieuwe vak al werd onderwezen als proefproject.
Weyts: ‘Artikel 24 van de Grondwet schrijft voor dat alle scholen ‘ingericht door openbare besturen’ leerlingen de keuze geven tussen alle erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer. Het gemeenschappelijk onderwijs heeft de taak om te zorgen voor levensbeschouwelijk onderricht. De vraag is alleen: moet dat twee uur zijn en moet dat enkel worden gegeven vanuit één geloofsovertuiging of perspectief? Voortaan combineren we één uur vanuit één geloofsovertuiging en één uur Interlevensbeschouwelijke dialoog waarbij we proberen om jongeren wat kritische zin bij te brengen en alles – ook zichzelf – in vraag te stellen en een beetje weerbaar te zijn, maar ook om geïnteresseerd te zijn in andere religieuze en politieke overtuigingen.’
‘Het ene uur ‘Interlevensbeschouwelijke dialoog – gaan we nu uitrollen over alle scholen in het vijfde en zesde jaar van het secundair onderwijs. Ik heb de beslissing genomen om met deze doelgroep te starten, in de derde graad dus. Dan zijn de leerlingen het meest volwassen en staan ze misschien meer open voor de boodschap maar wat mij betreft kan dat ook worden doorgetrokken naar de lagere jaren.’
Koen Pelleriaux (zie foto hierboven), afgevaardigd bestuurder van het GO!: ‘We zijn in 2021 gestart met proefprojecten hier in de scholengroep van Mechelen en in die van Zuid-Oost-Vlaanderen. We zijn klaar om een volgende stap te zetten. We mogen fier zijn om te kunnen aankondigen dat we deze Interbeschouwelijke Dialoog kunnen uitrollen in al onze 26 scholengroepen. We gaan ook werken aan burgerschapscompetenties. Dat betekent dat we klaar staan om de 830 leraren levensbeschouwing blijvend te ondersteunen en te professionaliseren, ook de komende maanden, onder meer via een lerend netwerk en via online-helpdesksessies. Voor het GO is die Interlevensbeschouwelijke Dialoog een zeer belangrijk gegeven. De school is immers één van de weinige plaatsen in onze samenleving waar alle mensen van heel verschillende levensbeschouwelijke achtergronden samen leven en samen spelen. Het is de uitgelezen plaats om te proberen van de levensbeschouwelijke verschillen te overbruggen en te streven naar verbinding. De Interbeschouwelijke Dialoog is voor ons een manier om polarisering tegen te gaan en om connectie te realiseren en leerlingen op te voeden tot actief burgerschap.’
Eric De Smet, godsdienstleraar: ‘Voor ons is dit nieuw. Daarom moeten we zoeken, met de verschillende leerplannen – eigen aan zedenleer, katholieke godsdienst of islam – welke vorm we hieraan gaan geven. Dat is een beetje zoeken. Het is wel degelijk de bedoeling dat leerlingen vanuit hun eigen levensbeschouwing gaan nadenken over bepaalde dingen. Dat mag gedurende één of twee lesuren met hun eigen leerkracht levensbeschouwing worden uitgewerkt om nadien met zijn allen samen te komen. Na afloop is een evaluatie in de eigen groep best aangewezen.’
‘Een andere valkuil is dat de leerlingen onvoldoende kennis hebben van de eigen levensbeschouwing. Het gaat hier over zaken als duurzaamheid of democratie. Als ik dan vanuit mijn eigen vak spreek dan merk ik dat duurzaamheid in de Bijbel niet echt een belangrijke thema was. Mensen die vanuit een humanistisch gedachtentegoed les geven hebben het wellicht een stuk makkelijker . Om het cru te stellen zijn de helft van de lesuren godsdienst weggevallen. In samenspraak met de inspectie hebben we moeten bekijken welke stof moest blijven en welke kon worden geschrapt. Dat is voor ons anders dan in het katholiek, stedelijk of provinciaal onderwijs.’
Edwin MARIËN