Jozef Verstappen, de wandelende sportencyclopedie van Wilrijk
WILRIJK – Het boek ‘100 jaar FC Wilryck’ is klaar, het verhaal over de geschiedenis van de gelijknamige voetbalclub. Sinds deze week is er ook een qr-code actief waarmee je werkelijk alle gegevens over de club kan raadplegen. De auteur is Jozef (Jef) Verstappen die putte uit verhalen uit zijn zeer uitgebreid persoonlijk archief. Verder sprak hij met gewezen bestuurders, spelers en andere betrokkenen. Jozef werd in Wilrijk geboren in 1939 als oudste van vijf kinderen en speelde als ambtenaar van het district een belangrijke rol in de uitbouw van de Wilrijkse sportinfrastructuur. Wij gingen met hem praten.
‘Ik ben in de jaren ’60 op het districtshuis geraakt. Ik had de economische afdeling gevolgd in het college en nadien nog gestudeerd aan de hogere vakschool in Borgerhout. Ik had al gesolliciteerd bij Gevaert. Tenslotte geraakte iedereen daar binnen, zelfs met een briefje van de pastoor. Alleen ik niet. Mijn vader was een schoenhandelaar over het station aan de Jules Moretuslei. Eén van de vrienden die mijn vader kende vanop het college vroeg me om eens naar het gemeentehuis te komen. Op 8 december 1960 stond ik daar, met mijn brooddoos. Ik mocht onmiddellijk beginnen op de technische dienst. Ik dacht ‘dat gaat hier niet lukken, ik wil iets anders.’ Ik wou met cijfertjes werken. En toen kwam men met het sporthalgebeuren op de proppen. Dat stond op plan en was goedgekeurd. Men begon te graven in ’61 en ik moest met de architect van de gemeente elke week naar de werfvergadering. Dat interesseerde me wel en toen ze boven de grond begonnen te werken kwam schepen Frans De Ranter (CVP) naar mij. ‘Zeg, Verstappen die sporthal moet opengaan in september ’65. We zouden jou willen aanstellen om die te beheren. Mijn vrouw maakte voorbehoud maar ze hebben ons verleid met de conciërgewoning. De sporthal werd ingehuldigd tijdens de eerste Geitestoet die ze dan nog gedeeltelijk hebben moeten uitstellen omwille van de zware regenval. Vanaf dan deed ik het administratief, financieel en algemeen beheer van de sporthal.’
‘In Wilrijk was er niks voor sport, enkel wat basketbalveldjes en in het midden van de Bist een volleybalterrein. Indien je wat te hard smashte lag de bal in de Sint-Bavostraat bij Pater De Deken. Toen kwamen de plannen om een terrein aan te leggen voor FC (de katholieken) en RoodWit (de socialisten), want er zaten vier CVP-ers en één BSP-er in het college. Ik werd getransfereerd naar de dienst gemeentegebouwen, urbanisatie en milieu. Mijn vrouw zei ‘jij werkt voor twee’. Want in een sporthal speelt men tot na middernacht. Ik heb altijd dat beheer bij mijn gewone opdracht gedaan. Bovendien werd ik dan nog beëdigd door de gouverneur want ik moest ook processen-verbaal kunnen opstellen. Daar is mijn loopbaan pas echt begonnen. Ook met het sportbeleid ging het goed. We hebben een zwembad aangelegd, de terreinen van FC en RoodWit, schuttersvelden, noem maar op. Wat ik ondertussen wel merkte is dat al die sportbestuurders maar wakker werden na hun werk. Wilde ik hen ontvangen dan moest ik aan de burgemeester of de secretaris de sleutel vragen. Van elke club maakte ik een dossier aan. Ik kende het reilen en zeilen van alle clubs, moest naar vergaderingen gaan en kampioensmedailles uitreiken want de schepen van de sport – aanvankelijk de veel te vroeg gestorven Jos Op De Beeck en nadien Michel Wittock (beiden BSP), die schepen is gebleven tot aan de fusie, gaf me carte blanche behalve als er iets van de socialisten was, dan ging hij zelf.’
WILRICA
‘Sinds 1973 ben ik actief bij de Heemkring, tien jaar later omgedoopt tot Wilrica. Ik ben hen dankbaar dat ze mijn boeken hebben uitgegeven. Ik ging met pensioen in 2002 en twee jaar later kwam het feestcomité bij mij aankloppen. Elk jaar met de kermis hadden zij een thema over het actuele Wilrijk dat ze in de belangstelling plaatsten. Gewoonlijk ging het om een tentoonstelling in de raadzaal. Stan Lauwers, die ondervoorzitter was, kwam bij me aanbellen. ‘Jef, we hebben geen onderwerp.’ Hij vroeg of ik iets zou willen doen rond de sport in Wilrijk. Ik zei direct ja. Dirk Opdenbergh, die enkele maanden geleden overleden is, was de voorzitter van de sportraad. Hij wist ook veel over de sport maar hield jammer genoeg weinig bij. Samen hebben wij een unieke tentoonstelling gehouden. De raadzaal was te klein. We moesten uitbreiden naar de gangen en burelen. Het was een succes van jewelste. Ik en Dirk werden beloond met de Geitetrofee.,‘
‘Hugo Cassauwers, voorzitter van Wilrica, vroeg me vervolgens om een boek te schrijven over de Bist en zijn omgeving. In 2007 was het af. Door mijn opzoekingswerk ben ik allerlei dingen in mijn archief tegengekomen waarvan ik niet eens wist dat ik ze bezat. Ook over sport dus. Sport zat tot 1963, voor ik er mij over ontfermde, bij feestelijkheden. Alleen Deurne en Antwerpen hadden een sportdienst. België liep achter wat indoorhallen betrof tegenover Nederland. Op aandringen van Bloso werd de Wilrijkse sporthal gebouwd volgens de 60/40-regel. 60 procent van het bedrag betaalde de staat, 40 procent betaalde Wilrijk. Het was de allereerste sporthal van het land die volgens die regels werd gezet. Vanaf 2007 heb ik me dan ook volledig in de sport verdiept. Het resulteerde in een tweede boek, Een Eeuw sportgeschiedenis in Wilrijk, 1903-2003.’
‘Ik kan het beter uitleggen dan dat ik kan schrijven. Op een bepaald moment kwam ik op het college met mijn manuscript. ‘Die Gouden Gids kunnen wij niet uitgeven. Dat is onbetaalbaar’, kreeg ik daar te horen. Het manuscript heb ik het nog altijd: het bevat alle sportgebeurtenissen van elke Wilrijkse sportclub, verspreid over 73 sporttakken. Gilbert Van Nuffel nam mijn manuscript mee op het verlof. Hij is met hoofdpijn terug gekomen. Men wou het boek enkel uitgeven indien er mocht in gesnoeid worden. Alleen, ze knipten teveel en op de duur was dat geen samenhangend verhaal meer. Daar heb ik wel wat spijt van. Voor het boek was ik 93 mensen gaan interviewen maar velen bleken nog nauwelijks documentatie te hebben. Velen hadden alles weggegooid. Ze beseften niet dat ze goud hadden weggesmeten. Maar toch ben ik bij veel mensen in hun hart binnengedrongen en daar ben ik wel blij om. In het boek staan meer dan 4 000 namen.’
‘Bij het maken van dat boek merkte ik dan weer dat ik heel veel documentatie over voetbal had, met name over FC Wilryck. Ik ging al van in de jaren ’70 kijken. Mijn vader heeft ze op drie verschillende locaties weten spelen. Zij leidden een zwerversbestaan. In het totaal hebben ze zeven locaties gehad. De zaak met Beerschot ging slechter en slechter, zelfs in 2008 al. Ik ben een man die vaak achteruit kijkt. Ik wist meteen waarover mijn volgende boek zou gaan: ‘de geschiedenis van FC Wilryck’. Gelukkig heb ik een vrouw die begrip heeft voor het feit dat ik meer beneden zit dan boven en dat al jaren. Ik zie mijn tuin alleen maar groter worden als je begrijpt wat ik bedoel. Mijn moeder had veel documentatie omdat zij drie broers had die in de jaren ’30 tot de ploeg behoorden die kampioen is geworden. Mijn moeder was net als ik: die hield alles bij. Zo kon ik 98 seizoenen uitvoerig beschrijven. Telkens ik iets vond zette ik dat bij een bepaald hoofdstuk. Probleem: zoiets leest niet vlot. ‘
‘Plots kwam de periode dat Beerschot met Wilryck ging onderhandelen en ik moest met mijn informatie naar het districtshuis komen. Wilryck had zijn ziel verkocht aan de mauvewitten. Ik werd uitgenodigd omwille van mijn uitgebreid archief maar vraag me niet wat daar verteld is. Ik was er met mijn hoofd niet bij. Ik dacht alleen maar: ‘binnen vijf jaar is het gedaan met voetbal in Wilrijk.’ We zaten in 2013 en ik zat voortdurend te denken: ‘het 100-jarig bestaan komt eraan.’
‘In 2018 ging ik met mijn manuscript naar het college. Het droeg de naam ‘De geschiedenis van FC Wilryck’. Opnieuw kreeg ik de opmerking dat het veel te lang was en veel te veel namen bevatte. Men besloot om het niet te uitgeven. Luk Luyten heeft het vervolgens ingekort maar ik wou niet dat het dezelfde naam zou dragen vandaar ‘100 jaar FC Wilryck.’
Eindklassementen, samenstellingen van ploegen, van het bestuur,… staan dus niet in het boek maar wel in het manuscript dat sinds deze week consulteerbaar is. Het boek kan je aankopen bij de Standaard Boekhandel in Wilrijk. Op pagina 158 staat een qr-code. Wie die scant kan het manuscript met alle mogelijke details raadplegen. Wilrica gaf het boek uit en zorgde voor de link.
Edwin MARIËN