Johan Vermeeren (Monnikenheide): ‘Soms moet je vanzelfsprekende drempels weg werken’
ZOERSEL – Monnikenheide-Spectrum draagt al meer dan 50 jaar zorg voor mensen met een verstandelijke beperking op een warme en professionele manier. De verschillende ondersteuningsvormen binnen de voorziening zijn woonondersteuning, in kleinschalige woningen op het groene domein in Zoersel of Wuustwezel of zelfstandig studiowonen in de dorpskern van Zoersel, Malle, Wuustwezel en Essen, dagbesteding, tijdelijke opvang in het kortverblijf en dagopvang. Ook biedt men intensieve hulp op verzorgend, (para)medisch, en psychologisch vlak. Vanaf 1 januari 2025 wordt ook Huize Walden in Monnikenheide-Spectrum geïntegreerd. Hoogtijd om even langs te lopen in Zoersel bij algemeen directeur Johan Vermeeren voor ons Groot Weekendinterview.
‘Ik word 60 jaar. Ik ben van opleiding orthopedagoog. Dat heb ik in Leuven gestudeerd. Sinds 1 september 2000 ben ik directeur hier in Monnikenheide maar ik kende het huis al langer want ik heb hier indertijd mijn burgerdienst gedaan als opvoeder, wat voor mij nog steeds een rijke ervaring is. Ik heb veel bewoners – die er vandaag nog zijn – in bad gezet. Ik vind dat voor een directeur een ongelooflijk belangrijke meerwaarde. Ik woon in Hoogstraten, binnen de regio dus. Ik ben daar geboren en getogen. Hoogstraten heeft de mooiste kerk na de kathedraal van Antwerpen en de lekkerste aardbeien. Het is altijd fijn geweest om zo dichtbij huis te kunnen werken. Voor mijn job hier heb ik tien jaar in de jeugdzorg gewerkt op het CKG Lentekind in Vlimmeren als pedagogisch coördinator.’
‘Ik ben hier gestart als pedagogisch directeur. Bij de vergroting tot Monnikenheide-Spectrum ben ik algemeen directeur geworden. Daarnaast ben ik voorzitter van de Vlaamse vereniging van orthopedagogen. De voorbije jaren hebben we met de beroepsvereniging hard gewerkt aan de conventie voor de psychologische ondersteuning in de eerste lijn. Ik ben 36 jaar getrouwd en ook mijn vrouw is als vroedvrouw actief in de zorg. Ik ben vader van twee kinderen en grootvader van twee kleinkinderen. Dat is één van mijn belangrijkste hobby’s, naast het voetbal want als echte Hoogstratenaar ben ik enorm trots dat wij in eerste nationale voetballen en de beste amateurclub van België zijn op dit moment. In onze reeks heb je Lokeren en La Louvière maar dat zijn profploegen en op de derde plaats staat Hoogstraten als zuivere amateurclub. De jongste zoon van mijn broer speelt daar. Er is dus ook een familieband. Nu zondag rijden we naar La Louvière. Dat is mijn guilty pleasure.’
‘Monnikenheide is gestart als een initiatief vanuit ouders en sympathisanten. In 1973 stonden Wivina en Paul Demeester aan het roer. Hun eerstgeboren zoon Steven heeft het syndroom van Down en sinds enkele jaren woont hij ook in Monnikenheide. De geboorte van Steven heeft hen bewust gemaakt wat een impact het hebben van een kind met een beperking heeft op het functioneren van een gezin. Je wil die zorg thuis dragen. Het natuurlijk milieu is het thuismilieu maar om dat te kunnen blijven doen is het niet onbelangrijk dat je kan steunen op een aantal professionals en soms een adempauze kan nemen. Dat was eigenlijk het basisconcept waarmee in 1969 de vzw Monnikenheide is opgericht, die als eerste opdracht had de nodige middelen te verzamelen. Velen herinneren zich wellicht de blauwe stickers met gele badeend (het symbool van Monnikenheide) die in groten getale verkocht werden. Op 1 april 1973 is de werking hier dan gestart.’
‘IN DE JAREN ’70 WAS ER OP VLAK VAN HULPVERLENING VEEL MINDER DAN NU’
‘Je kon hier enkel kort verblijven, zowel kinderen als volwassenen met een verstandelijke beperking. Kort kan in alle varianten. Vandaag bestaat die formule nog altijd. Sommige kinderen of volwassenen blijven elke week één nacht slapen. Of ze komen een weekend per maand. Of een week. Of een midweek. Alles kan. Ook de redenen waarom men naar het kortverblijf komt kunnen zeer verscheiden zijn. Het kan gaan om een adempauze voor de ouders, gecombineerd met een leuke vakantie voor de cliënten zelf maar het kan ook zijn dat één van de ouders acuut in het ziekenhuis wordt opgenomen. Of een alleenstaande ouder die het even niet gecombineerd krijgt. Of mensen waar, omwille van bepaalde gezondheids- of gedragsproblemen, thuis blijven niet zo eenvoudig meer is. Zeker bij onze oudere gebruikers van het kortverblijf is het dikwijls een voorbereiding om de stap naar buitenshuis wonen te zetten.’
‘Wanneer je de geschiedenis van Monnikenheide bekijkt dan zit daar een enorme logica in, die vertrekt vanuit de realiteit dat je thuis het kerngezin hebt – daar begint en eindigt het – maar dat het ook belangrijk is om de zorg daarrond goed te organiseren. Vijf jaar na het ontstaan van het kortverblijf is er een thuisbegeleidingsdienst gestart. Die zit niet meer in de huidige organisatie. Die functioneert nu onafhankelijk onder de naam Kadodder. Het was een logische stap om thuis ouders te gaan begeleiden om om te gaan met bijvoorbeeld ontwikkelingsvraagstukken. Wat koop je bijvoorbeeld met Sinterklaas voor een driejarige met een ernstig verstandelijke beperking? Je wil de taal van je zesjarig kind stimuleren. Met welke speelgoed kan je dat doen?’
‘We bekijken dat vanachter een bril van vandaag maar in de jaren ’70 was er op vlak van hulpverlening veel minder dan nu. Je hebt evengoed jongvolwassenen die worstelden met hun ontluikende seksualiteit. Hoe ga je daar thuis mee om? Dat is vandaag de dag voor ouders nog steeds geen eenvoudig thema. Je kind met een mentale beperking wil uitgaan, wil er bij horen. Wat doe je dan? Vele vragen die toen, maar ook nu nog aan bod komen binnen de thuisbegeleiding. Je had ook kinderen die hier waren voor een kortverblijf maar wanneer hun ouders ouder werden groeide de behoefte om vast te gaan wonen. In 1980 is hier dan het eerste vast verblijf gestart. Dat waren vier woningen op het domein die de voorbije jaren volledig vernieuwd en vergroot werden. Men is van start gegaan met 25 residenten. Nu wonen hier op het domein een kleine 90 mensen.’
‘Doorheen de jaren zijn we niet alleen hier op het domein huizen gaan bouwen maar ook in de dorpen. De groep bewoners is zeer gevarieerd. De mensen die op het domein verblijven zijn mensen die voor alle functies van het dagelijks leven (in min of meerdere mate) afhankelijk zijn van begeleiding en ondersteuning, sommigen met ook veel medische zorgen zoals slikproblemen of diabetes. Maar je hebt er ook die heel wat dingen zelf kunnen doen. Die fietsen hier rond of die gaan naar het dorp.’
‘ONZE OUDSTE BEWONER, DIE GESTORVEN IS TIJDENS CORONA, WAS 97 JAAR’
‘Veel van de mensen die hier wonen en die heel wat kunnen, hebben toch wel nood aan begeleiding van iemand die altijd wel in de buurt is. Niet iemand die ernaast staat maar ze moeten wel weten dat ze een houvast hebben. Er is veel variatie, van matig verstandelijke tot diep verstandelijke beperking, en ook van een relatief eenvoudige en enkelvoudige problematiek naar mensen die naast hun verstandelijke een motorische beperking hebben. Er rijden hier wel wat mensen in een elektrische rolstoel rond of in een duwrolstoel. De basis is de verstandelijke beperking. Iedereen heeft dat hier. En velen hebben er lichamelijke problemen bij. Er is niemand die lichamelijke problemen heeft en 100 procent verstandelijk functioneert. Wij hebben jonge twintigers, die instromen en waar de ernst van de handicap maakt dat ze niet thuis kunnen wonen. Die mensen blijven hier ook wonen tot ze sterven. Onze oudste bewoner, Frans die gestorven is midden in corona, was 97 jaar. In 1980 zijn hier de eerste residenten gekomen. Er zijn mensen die al langer hier wonen dan dat ze ooit thuis gewoond hebben. Voor alle duidelijkheid: alleen in het kortverblijf vind je kinderen. Alle andere dienstverleningen zijn voor 21+-ers.’
‘Het omgaan met de veroudering is in de loop der jaren een opdracht geworden die steeds belangrijker werd want ook de levensverwachting van personen met een beperking is toegenomen. Dat betekent dat een aantal uitdagingen, die er in de jaren ’70 nog niet lagen, er nu wel zijn. Denk maar aan dementie. Al onze mensen die het syndroom van Down hebben, ontwikkelen vanaf de leeftijd van 50 – de ene al wat sneller dan de andere – vormen van Alzheimerdementie. Dan krijg je een dubbele opdracht, om zowel de verstandige beperking als de consequenties van dementie te ondersteunen. In het begin heb je nog wel een gezin, een netwerk, dat ter beschikking is, maar dat valt weg. Broers en zussen komen al eens op bezoek of nemen hun familielid eens mee naar huis, maar dat worden ook oude mensen en alles wordt steeds moeilijker.’
‘Bij het wonen – en dat is van in het begin in 1980 belangrijk geweest – in het kader van het normaal leven, hoort ook werken op hun niveau: tijdsbesteding, atelierwerk,… Bij dat atelierwerk heb je een aantal ateliers die heel productief zijn. Onze bakkerij, onze akker, de groentenverwerking, het weefatelier, de werkplaats in Oostmalle,… leveren effectief producten af. Onze gasten zijn trots op datgene wat ze gemaakt hebben. Tegelijkertijd hebben wij activiteiten die meer op beleving gericht zijn: dans, snoezelen, wandelen, de bosbeleving,… De allerzwaksten proberen we in een één-één-contact prikkels te geven zodanig dat hun dag betekenisvol is. Het is niet voor niks dat we hier, voor de werking van Monnikenheide alleen al, 200 personeelsleden hebben.’
‘Tot 2015 was Monnikenheide een op zichzelf staande organisatie. We maakten geen deel uit van een groter netwerk. Toen zijn we deel gaan uitmaken van Emmaüs, wat gekend is als een groot netwerk op vlak van zorg en welzijn en in de provincie Antwerpen actief is in alle sectoren van de gezondheidszorg. Als organisatie kan je wel heel goed draaien maar er komen steeds meer verantwoordelijkheden bij op financieel, juridisch en bestuurlijk vlak. Je moet je raad van bestuur blijven vinden. Het is een gezonde reflex geweest van onze bestuurders om deze stap te zetten. Wivina Demeester is trouwens tot op de dag van vandaag nog zeer actief maar ze zit niet meer in het bestuur. Zij – en de anderen – beseften wel dat zij het eeuwige leven niet hebben. Om de organisatie, waarvoor ze zovele jaren hadden gewerkt, zekerheid te kunnen geven, was de stap naar Emmaüs een logische keuze omwille van de jarenlange expertise en deskundigheid die Emmaüs opgebouwd heeft in vele sectoren. Inge Vervotte versterkte als voorzitter van het directiecomité dit vertrouwen.’
‘Vanaf dat moment namen de mogelijkheden om met nieuwe partners uit andere sectoren goed samen te werken. Eigenlijk is dat een trend die we in het zorglandschap zien: het wordt voor organisaties steeds moeilijker om op zichzelf te blijven functioneren. Je hebt een schaalvergroting nodig. Zo was Spectrum, die in Gooreind, Essen en Kalmthout hun werking hebben, ook zoekende naar een partner. Aangezien we dezelfde doelgroep bedienden, dezelfde werkvormen hadden en regionaal mekaar ontmoetten, was die stap voor de raad van bestuur van Spectrum niet zo groot. We zijn dus vanaf begin 2020, net voor corona, samen gegaan en hebben onze werking op elkaar afgestemd. We hebben ook een aantal procedures die we hier hadden vertaald naar het niveau van Spectrum maar wel altijd met behoud van eigenheid van de twee campussen. Vanuit Spectrum wordt ook de werking van het dagcentrum in Essen gecoördineerd, die toch ook haar eigenheid kan bewaren.’
‘MOTORISCHE PROBLEMATIEK MAAKT INHERENT DEEL UIT VAN HET LEVEN IN HUIZE WALDEN’
‘Nu maken we dezelfde beweging met Huize Walden. Het is een kleine organisatie met 60 cliënten en een 80-tal personeelsleden waarvan veel halftijdse medewerkers. In het totaal hebben ze ongeveer 48 VTE’s. Zij zaten eveneens met de vraag ‘hoe moeten wij onze groei waarborgen?’ Zij zijn sinds 1975 gehuisvest in Westmalle, vlakbij de abdij van de Trappisten. Het grote verschil met de cliëntgroep van Monnikenheide-Spectrum is de oorsprong van de beperking. Huize Walden richt zich op mensen die door een ingrijpend ongeval of hersenletsel ernstig gestoord zijn in hun functioneren waardoor zij voor heel wat aspecten van hun zorg ook van anderen afhankelijk zijn. De motorische beperking kan soms gepaard gaan met andere problemen, maar blijft wel steeds de essentiële problematiek. Daarom rijden bijna alle bewoners in een elektrische rolstoel.
‘Het gebouw van Huize Walden bestaat uit twee componenten. Het oudere gebouw dateert van 1975 en het nieuwe van 2018 en werd gezet door een socialehuisvestingsmaatschappij. Voor dat laatste was het – gezien de wetgeving – niet zo eenvoudig om de plaatsen in te vullen. Van bij de aanvang was er hierdoor veel leegstand en dat gegeven heeft ons in eerste instantie samengebracht. Ik wist dat er vrije ruimte was en vond daarin de oplossing voor een nijpend probleem. Op een bepaald moment hadden wij een groep die in Zandhoven woonde op het domein van Hooidonk. Daar hadden we een apart staand huis waar vroeger de paters hun klooster hadden. In het kader van het verbouwingsproject Hooidonk – ze gaan er, samen met Revalidatiecentrum Pulderbos een groot project zetten -, wisten wij dat we op termijn uit dat huis moesten. Daarenboven was dat huis niet meer state of the art. Ik wist dat er leegstand was in Westmalle en ben dan gaan spreken met De Ideale Woning, toen nog de eigenaar van dat gebouw. Die waren blij dat die leegstand voor een stukje kon ingevuld worden en dat er ook iets aan het gebouw gebeurde. Toen wij nog verder aan het groeien waren was het evident dat we daar nog een tweede leefgroep zouden zetten.’
‘We zijn daar dus aanwezig met een twintigtal bewoners en dan leer je mekaar beter kennen. Vervolgens kwam Huize Walden wat in een operationeel moeilijk vaarwater o.a. door de wissels in directie en personeelsbestand. Dan heeft men aan ons de vraag gesteld of wij het bestaande beleidsteam – dat wel goed draaide – konden coachen en mee op pad nemen zodanig dat de organisatie kwaliteitsvol zou blijven doorwerken. Dat is ook gebeurd waardoor me elkaar nog beter leerden kennen. Vervolgens heeft de raad van bestuur van Huize Walden beslist om officieel de vraag te stellen aan Emmaus om te kunnen inkantelen. Dan is er een onderzoek gekomen met het gekende resultaat.’
‘HET MOOIE IS DAT WE DOOR ONZE DIVERSITEIT HEEL WAT CONTACTEN CREËREN MET LOKALE PARTNERS’
‘In 2025 zullen we een 360 medewerkers hebben. Dat is al wel wat. Mijn collega’s van Klavier – dat is het Zwart Goor van Merksplas vroeger – en van Zevenbergen in Ranst hebben elk ongeveer een 500-tal medewerkers. Vergeleken met hen zijn we nog altijd klein. Kenmerkend is wel dat wij op zeer veel locaties gevestigd zijn. Dat is een hele uitdaging, die we echter met zeer veel plezier aangaan. Het voordeel is dat we kunnen switchen tussen werkvormen, maar de opdracht blijft om het DNA (de visie en waarden) van de organisatie gaaf te houden in elk aspect van de werking. Het mooie is wel dat we door die grote diversiteit naar locaties toe, heel wat contacten creëren met de lokale partners: gemeentebesturen, verenigingen, bedrijven die iets willen doen of waarvoor we iets kunnen betekenen,… Dat vind ik een enorm voordeel. Wij zitten niet op één plek gebetonneerd. Ik heb evenveel overleg met het gemeentebestuur van Kalmthout als met dat van Essen of Wuustwezel, Zoersel of Malle en dat is ongelooflijk interessant.’
‘Het leuke is ook dat je heel wat initiatieven kan ontwikkelen. We hebben in Kalmthout een bistro, die door onze cliënten wordt gerund. We hebben een inlooppunt voor jongvolwassenen met autisme die informatie en een vrijetijdsbesteding zoeken. Wij doen aan arbeidsmatige activiteiten op een aantal plekken. Stel dat er op een bepaalde campus iemand zoveel zorg nodig heeft dat het daar niet meer realiseerbaar is, dan kunnen we die intern verhuizen in overleg met de familie en dat is wel een meerwaarde. Voor ons ligt er in de inkanteling die nu komt van Walden en de grootte van de organisatie de uitdaging van hoe gaan we ons naar de toekomst toe efficiënt organiseren? Hoe gaan we onze structuur opbouwen zodat we groot kunnen zijn om te waarborgen dat het kleine gehandhaafd wordt? Voor mij zit de essentie van wat wij doen in de relatie tussen begeleider en cliënt. Die woning moet kleinschalig en veilig geborgen kunnen functioneren, dat atelier moet dat kunnen doen maar daarvoor heb je mensen die je ontzorgen en die ervoor zorgen dat heel die organisatie gerund wordt. Dat is onze uitdaging.’
‘Er is enorm veel geëvolueerd. Ik denk dat het nu veel vanzelfsprekender is dat personen met een beperking deel uitmaken van de samenleving. Ze zijn ook zichtbaar maar je moet wel inspanningen leveren. Het komt niet vanzelf. Wij doen dat heel vaak door die samenleving naar hier te halen. Wij participeren in het dorp maar we willen ook dat mensen naar hier komen. Ik geef altijd als voorbeeld het Doezelbos. Daar krijgt natuurbeleving vorm in een aantal leerpakketten die zijn uitgewerkt voor kinderen van de derde kleuterklas en het eerste leerjaar met als gidsen in het bos onze bewoners. 25 bewoners zijn opgeleid als gids. Dan trek je het dorp naar hier. Die kinderen genieten ervan en die zeggen dat ook tegen hun ma, pa, oma en opa. Je hebt het zelf gemerkt: je moest niet door een poort rijden om hier te geraken. Dit is een open, transparant, domein. Dat is de omgekeerde inclusie die we proberen te realiseren.’
‘ONZE KOEKJES EN ONS BROOD WORDEN ALTIJD HET EERST GEKOCHT OP DE MARKT’
‘De spelotheek in het centrum van Sint-Antonius-Zoersel hebben wij dertien jaar geleden opgericht samen met de gemeente. Die is op woensdag en zaterdag open. Mensen kunnen daar speelgoed komen ontlenen en onze gasten doen heel de flow van de ontlening tot het invoeren in de computer, het nakijken van het speelgoed en het vervangen van onderdelen. Op die manier laat je hun talenten meer zien. Dat is de grote evolutie doorheen die 50 jaar. Onze koekjes en ons brood zijn altijd het eerste op tijdens de maandelijkse markt. Mensen komen zo vroeg mogelijk om het te reserveren. Wanneer een gemeente een initiatief neemt stellen die bijna automatisch aan ons de vraag of we daarin een rol kunnen opnemen. Vroeger was dat meer gescheiden. Wivina vertelt nog steeds hoe zij – wanneer Steven nog kleuter was – in een restaurant een plaatsje achterin kregen. Nu zit je gewoon aan de tafel die je gekozen hebt. En als we eens een keer met onze rolstoelen niet gewenst zijn op een terras, dan is dat ook een café waar we geen tweede keer meer komen. Dat gebeurt trouwens nog wel eens.’
‘Ik weet niet of het waar is of een broodje aap verhaal maar er wordt verteld dat er vroeger iemand in de sloot gereden is met zijn fiets omdat hij zo aan het gapen was naar onze bewoners, die wel wat zotte dingen deden. Ik kan me het wel voorstellen. Maar nu is er overal veel meer aanbod waardoor die zichtbaarheid er is. We gaan trouwens nog zichtbaarder worden. We hebben in 2021 de Smoutmolen gekocht, de oude feestzaal waar half Zoersel en omstreken is getrouwd. Ondertussen is daar alles uitgebroken wat we moesten weghalen voor de aanpassingen die we plannen. Wij verwachten daar na het bouwverlof aan de slag te kunnen gaan.’
‘Er komt een dagcentrum met een aantal elementen die net de interactie weer gaan versterken: een klein winkeltje, een koffiehoekje,… Nu, als het markt is staan er ook wat tafeltjes, waar je koffie kan drinken. Zo’n dingen werken wel. Als we nu gaan samenwerken met Huize Walden gaan we ook kijken waar het potentieel ligt. Voor mij ligt er ook een onderzoek op tafel om te kijken hoe we meer wandelaars – die daar talrijk zijn – over ons domein laten wandelen of misschien eens laten binnenkomen in het gebouw. We zullen met de horeca eens moeten gaan kijken wat wel of niet kan. Misschien zijn er van ons wel mensen die gids kunnen zijn in dat gebied of een stukje kunnen meewandelen. Soms moet je heel vanzelfsprekende drempels proberen weg te werken om nadien mensen over die drempel te helpen. In een huis als Walden hebben wij heel veel nood aan vrijwilligers die met mensen een aantal dingen kunnen doen omdat dat altijd bijna één op één is. Hier gebeuren nog een aantal zaken in groep maar daar niet. Als je je omgeving kan opentrekken zodanig dat mensen gemakkelijker over de vloer komen, dan creëer je ook meer kansen voor dat één-op-één-contact en dat vrijwilligerswerk.’
‘Daar zit zeker een uitdaging. We hebben geen overschot aan personeel in de zorgsector. Gelukkig kunnen wij onze vacatures voor begeleidend personeel nog goed invullen. Ik denk dat wij een aantrekkelijke job kunnen bieden. Wie een stukje ondernemend en creatief wil zijn kan heel veel doen met onze gasten. Wij stimuleren mensen om met eigen ideeën aan de slag gaan. Zo hebben wij op initiatief van enkele opvoeders ook een eigen jeugdbeweging opgericht. ’t Stal is hun clublokaal waar onze gasten, ook zij die in een rolstoel zitten, even vuil thuis komen na een activiteit als elke ander jongere. De begeleiders zijn zelfs erin geslaagd om bijvoorbeeld die mannen op een vlot te zetten. Het initiatief en het enthousiasme komt dus van de opvoeders en wij reiken hun een kader aan..’
‘IN 2023 HEBBEN WE VANUIT MONNIKENHEIDE-SPECTRUM 499 UNIEKE CLIENTEN GEHOLPEN’
‘Veel heeft te maken met beeldvorming. Je moet het verhaal verkocht krijgen want je weet zulke dingen maar pas wanneer je hier werkt. We hebben veel te danken aan mond-aan-mond-reclame en ook een goede communicatieverantwoordelijke is goud waard. Het klopt ook wel dat we in de brede zorgsector en bijvoorbeeld ook in Huize Walden – waar er heel wat verpleegkundige zorg is – moeten zien dat de omgeving aantrekkelijk is om verpleegkundigen en zorgkundigen te blijven aantrekken. Ook daar hebben wij soms problemen maar tegelijkertijd hebben wij op dit moment een werfreserve van zorgkundigen en dat is dan weer goed. Het feit dat wij hebben aangekondigd dat Monnikenheide-Spectrum en Huize Walden onder één koepel gaan samenwerken geeft op één of andere manier toch vertrouwen, voor de mensen die er nu al werken – die zijn blij dat ze wat stabiliteit gaan hebben – en bovendien heb je aantrekkelijkheid naar externen die weten dat Emmaüs een betrouwbaar merk is. Wij werken heel sterk vanuit het cliëntperspectief en vanuit kwaliteitsperspectief, waarin onze medewerkers een rol in spelen.’
‘Ik ga volgende week naar een studiedag over kwaliteit van zorg waar dat ook weer centraal staat. Wij gaan niet zeggen hoe het moet. Wij gaan spreken met mensen om te weten hoe het moet. Onze cliënt is onze eerste gesprekspartner. Ondertussen groeit Monnikenheide-Spectrum-Huize Walden – over die naam moeten we nog eens over nadenken. In 2023 hebben wij vanuit Monnikenheide-Spectrum – in al onze werkvormen – 499 unieke cliënten geholpen. In 2024 gaan dat er ongetwijfeld meer zijn en in 2025 gaan we dicht tegen de 600 cliënten zitten. Mensen vragen mij waarom we dit doen. Uiteindelijk haal je een beetje extra werk op je hals. We zouden ook kunnen achteruit leunen maar als je voor 600 mensen en hun gezin iets kan betekenen in een situatie die sowieso niet eenvoudig is – het hebben van een beperking maakt dat er nog een aantal dingen mogelijk zijn maar ook een heel aantal dingen niet – en die hebben daar achteraf een goed gevoel bij, dan mag je die kans niet laten liggen. Dat blijft voor mij de grote uitdaging.’
Edwin MARIËN
Foto Monnikenheide Spectrum