Grootste ooievaarskolonie van België in Planckendael breidt uit, ook Geel wordt aangedaan
MECHELEN – 2023 is opnieuw een recordjaar geworden voor de grootste ooievaarskolonie van het land. De ooievaars namen hun intrek in 93 nesten, zeven meer dan in het vorige recordjaar 2022. Goed voor maar liefst 155 geringde kuikens. Nooit eerder was de familie zo groot. Positief nieuws voor de ooievaarspopulatie, want dat zijn tien jongen meer dan vorig jaar.
De ooievaarskolonie van ZOO Planckendael telt in het totaal dit jaar 206 volwassen vogels, waarvan 186 vogels een koppel vormen en twintig individuen (singles) hen aanvullen. 150 van hen kende men al, 56 ongeringde nieuwkomers sloten zich dit jaar aan bij de kolonie in ZOO Planckendael. Maar ook in het natuurreservaat De Zegge in Geel kwamen vier ooievaarskuikens uit het ei. Vanwaar die massale aangroei? We gingen het vragen aan Frederik Verstappen, coördinator dierenzorg en curator van ZOO Planckendael.
‘Onze ooievaarspopulatie groeit elk jaar een beetje verder aan. Telkens hebben we meer jongen. Na twee jaar komt daar een deel van terug en zo krijgen we elk jaar een aangroei. Er gebeurt zeker een uitwisseling van onze ooievaars naar andere populaties maar ook andersom. De ooievaars vertrekken binnen ongeveer drie weken. Over een maand zijn de meeste weg. De jongen, die hier geboren worden, proberen wij allemaal te ringen. Dit jaar hadden we dus 93 nesten. Er zijn een aantal nesten waar we echt niet bij geraken. Die proberen we later nog te doen. We gaan ook kijken met een drone hoeveel er geboren zijn. Dat proberen we elk jaar bij te houden en we noteren ook welk paar welke jongen had. De route die zij volgen is historisch bepaald. We kennen die. Vroeger volgden we die bij Ooievaars zonder Grenzen met een trekker. Er zijn nog tuinen die dat doen maar wij niet meer. We krijgen wel terugmeldingen van de ringnummers en wij hebben ook een apart e-mailadres (ooievaars@kmda.org) waar mensen melden wanneer ze er één gespot hebben.’
‘Planckendael ligt op de westelijke route. 30 jaar geleden zijn we begonnen met een herstelproject van de trekroute van de ooievaar. We gaan ook zien dat binnen een aantal weken de noordelijkere populaties over komen. Die blijven met de thermiek hier boven hangen en die nemen een deel van onze populatie al mee. Meestal zijn het de jongen die het eerst vertrekken en zo vliegen die naar het Zuiden op thermiek. Je ziet hier drie jongen in hun nest zitten. Dat zijn heel late jongen. Die moeten nog uitvliegen. Binnen een paar dagen gaan die van het nest zijn en dan leren die vliegen en landen. Het vliegen gaat vanzelf, het landen gebeurt in het begin wat onhandig. Eens ze dat kunnen trekken zij mee naar het zuiden.’
Frederik Verstappen woont in Geel en daar worden ook ooievaars waargenomen. ‘Onze collega’s in De Zegge ringen ook sinds kort de vogels daar. Het is het derde jaar dat daar een ooievaarskoppel op de nest zit. Het was een jong koppel dat vrij territoriaal is. Als die wat kalmer worden is er waarschijnlijk in de toekomst plaats om daar meer koppels te ontvangen. Er staan alvast een vijftal palen. Zowel zij als wij hier verwachten nog een gestage aangroei in de komende jaren. Zolang er bomen staan en er plaats is, kunnen wij dat aan. Een ooievaar zal alles eten wat proteine bevat. Dat gaat van kleine invertebraten (ongewervelden) tot vertebraten, van muizen, kikkers, salamanders, slakken tot kadavers. Zij ruimen dus voor een stuk mee de natuur op. We merken dat meer en meer mensen in de omgeving nestpalen beginnen te plaatsen. Dat is op zich wel goed, zodat de concentratie zich wat verspreid over Vlaanderen want dat is algemeen wel wat een tendens.’
‘Het is niet zo dat je de ooievaar kan lokken. Je kan hen weinig beinvloeden. Als je weet dat er tijdens de trek ooievaars over je landgoed komen heb je wel een kans dat ze stoppen maar zomaar een paal in een wei zetten gaat geen aantrekkingskracht hebben. Ooievaars zijn nesttrouw. Zij keren altijd naar dezelfde plek terug. De jongen, die na twee jaar mee terugkomen, hebben nog geen nest maar die bouwen er hier gewoonlijk één, in de omgeving waar ze geboren zijn.’
Edwin MARIËN
Foto: Jonas VERHULST