Dries De Pooter (Geel): ‘Ben opnieuw in conditie na een lange periode van ziekte’
KOKSIJDE – Iedereen ging ervanuit dat de Bredene Koksijde Classic dit keer niet in een spurt zou worden beslecht, maar niets was minder waar. De beklimmingen van de Kemmelberg situeren zich veel te ver van de aankomst en zelfs de waaiers in De Moeren gaven de doorslag niet. Het was wel mooi om zien maar uiteindelijk meldde zich toch een groep van 29 renners – uitgedund na een val in de slotfase – zich voor de spurt op de Ter Duinenlaan. Het was de Italiaan Luca Mozzato, die het verrassend haalde voor Dylan Groenewegen en Gerben Thijssen.
Al van bij de start werden de renners geconfronteerd met windkracht vijf. Spektakel verzekerd tijdens de 201 kilometer die Bredene en Koksijde voor de gelegenheid scheidde. Mauro Verwilt uit Lier en de Nederlander Jasper Haest tekenden voor de eerste aanval van de dag. Later kregen ze het gezelschap van vier achtervolgers. Op de Kemmelberg probeerden Dries De Pooter uit Geel en de andere renners van Intermarché-Wanty hun snelle man, Gerben Thijssen, zoveel mogelijk te beschermen. Ook Dries Van Gestel uit Arendonk deed het indrukwekkend. In De Moeren waren de toeschouwers getuige van een spektakelstuk, maar toch werd in de plaatselijke ronden duidelijk dat we opnieuw afstevenden op een spurt. Nils Pollit schudde aan de boom en De Pooter ging mee als dood gewicht. Uiteindelijk won Mozzato. Van Gestel werd tiende, De Pooter 27ste.
De Pooter: ‘Het was een superlastige wedstrijd. Ik had heel veel stress. Ik lag al op de grond na vijf kilometer. Ik zat aan de rechterkant van het wiel van een renner van Tietema. Opeens trok die vol zijn remmen dicht en ik kon geen kant meer op. Nadien zat ik vrij à bloc heel de dag. Ik kwam als eerste boven op de eerste keer Kemmel maar het scheurde niet echt daarna. Ook tijdens de tweede Kemmel lag ik in tweede of derde stelling. Daar zat ik wel op mijn gemak.’
‘Ik ben niet de zwaarste renner. Op het vlakke en in de waaiers zit ik serieus af te zien. Vlak voor het waaierstuk zat ik helemaal vooraan maar ging er een man of zes tegen de grond. Ik was de eerste die niet gevallen is maar ik miste wel de aansluiting met de eerste waaier. Vanaf dan wou ik niet meer rijden, omdat er drie ploegmaats vooraan zaten. Daardoor zat ik de hele tijd ‘op het kantje’. Dat was superlastig en in de finale heb ik me volledig opgeofferd voor Gerben.’
‘Op het einde hebben we als ploeg de wedstrijd goed onder controle genomen. We hebben gedaan wat we moesten doen. Eerst wou ik controleren en kwamen De Lie en Lampaert naar me toegereden. Toen ging het even heel hard. Ik moest diep in mijn krachtenarsenaal tasten om die mannen te kunnen bijhouden en toen die aanval geneutraliseerd was, ging ik terug voorin postvatten achter Roel (Vansintmaartensdijk) en Baptiste (Planckaert) die goed werk deden. Daarna ging Pollit ervandoor en ben ik onmiddellijk in het wiel gesprongen. Er ontstond een heel mooie kopgroep maar voor mij was het duidelijk dat ik ging stoorzender spelen. Ik voelde dat ik geen kracht meer had. Met Gerben hadden we de favoriet in de wedstrijd. Het was dus niet aan mij om het werk te verrichten.’
‘Vandaag is nog maar eens gebleken dat sprinters heel goed zijn in waaiers. Misschien hebben die mannen het even moeilijk in de heuvelzone maar daarna zijn ze supersterk. Het zijn gewoon heel goede wielrenners. Het echt stuk zijwind in de rug situeerde zich toch nog een vijftiental kilometer na de heuvelzone. Daarvoor hadden we even vol wind op kop en toen werd er niet echt doorgereden. De heuvelzone is zeker belangrijk maar niet doorslaggevend.’
‘Ik had een supergoed begin met Mallorca en Oman. Het ging top en ik voelde me ook prima. Voor Het Nieuwsblad ben ik ziek geworden. Het is begonnen met een verkoudheid maar ik heb het een beetje onderschat. In de Vlaamse openingskoers deed ik het niet echt goed. Nadien werd ik zieker maar toch heb ik Samyn gereden waar ik hard ben gevallen. Vervolgens ben ik naar Parijs-Nice gegaan waar het de eerste vijf dagen echt niet liep. Ik heb serieus afgezien maar de laatste drie dagen ging het beter en kreeg ik het goed gevoel terug te pakken. In Nokere was ik heel goed en vandaag – na de valpartij – had ik geen supergoed gevoel maar het was zeker een positieve ervaring richting hetgeen er nu nog moet komen: de E3-prijs, dan Wevelgem en de Ronde van Vlaanderen. Daar kijk ik echt naar uit.’
Edwin MARIËN
(Archieffoto)