237 kleuters werden uitgekozen om zomerscholen te volgen in acht gemeenten
BOOM – Acht zomerscholen uit de provincie Antwerpen verwelkomen dit jaar 237 kleuters. In Boom, Niel, Hemiksem, Willebroek, Mechelen, Arendonk, Retie en Malle krijgen kinderen vanaf vijf jaar twee weken lang een taalbad. Antwerpen is de enige provincie die haar steden en gemeenten ondersteunt om een zomerschool te organiseren. De provincie helpt de begeleiders op te leiden en ontwikkelt speelleermateriaal op maat van de allerkleinsten. Het is ook de enige provincie waar het de scholen zijn die aanduiden wie naar de zomerschool mag komen. Zo vermijdt men dat de zomerscholen gebruikt worden als kinderopvang.
Kathleen Helsen (CD&V, rechts op de foto), gedeputeerde voor Flankerend Onderwijs: ‘‘Wij zijn de provincie die erin lukt om de meeste zomerscholen te organiseren in Vlaanderen en het hoogste aantal leerlingen bereikt. In Vlaanderen hebben vorig jaar 8 664 kinderen deelgenomen aan de zomerschool en in de provincie Antwerpen waren dat er 3 701. Dit jaar zijn er 34 gemeenten die een zomerschool organiseren. Wij hebben een aantal lokale besturen waar de uitdagingen op vlak van onderwijs, en vooral op vlak van kinderen de beste kansen geven op ontwikkeling, een beetje groter zijn dan in andere gemeenten.’
’Boom is één van de acht gemeenten die wij als provincie hebben uitgekozen – op basis van cijfers van kinderen die in kwetsbare gezinnen opgroeien – waar we bijkomende initiatieven nemen om de ontwikkelingskansen voor kleine kinderen te vergroten. Met ‘Trampoline’ hebben wij al een begeleidingstraject voor lokale besturen in landelijke gemeenten en kleine steden in de provincie Antwerpen. Trampoline focust op de volledige dynamiek van het groeiproces van kinderen tot bekwame, veerkrachtige volwassenen. Vier van de gemeenten die ook deelnemen aan de zomerscholen (Arendonk, Boom, Niel en Willebroek) maken er deel van uit, net als Oud-Turnhout, Ravels, Turnhout en Rumst. In de zomerscholen heeft elke begeleider zo’n zeven kinderen onder zijn hoede. Dat is een pak minder dan tijdens het schooljaar. Zo hebben de zomerschoolbegeleiders meer tijd om de kinderen de aandacht te geven die ze nodig hebben. Met deze aanpak maken we een wereld van verschil.’
Toch zijn er nog een heel deel gemeenten die niet deelnemen aan het project. Helsen: ‘Het grootste probleem dat de lokale besturen ervaren is dat ze het moeilijk vinden om begeleiders aan te trekken. Daar hebben we als provincie een extra inspanning voor gedaan. Wij hebben een aparte campagne opgezet in de lerarenopleiding en dat heeft ervoor gezorgd dat er 50 mensen extra – studenten in opleiding – zich nu inzetten in de zomerscholen.’
Veerle Van den Wyngaert, projectleider zomerscholen provincie Antwerpen: ‘Tijdens de zomerschool versterken de kleuters spelenderwijs hun taalvaardigheid. Dat doen ze met uitdagende buitenactiviteiten, kleuteryoga, kleien, rijmspelletjes of een bezoek aan het theater. Zo is er een goede balans tussen spel, ontspanning en leren. Dankzij die ontspannende momenten ervaren de kinderen een zomerschool als iets leuks. Door van een zomerschool een taalbad te maken gericht op spelen en leren, komen de kleuters gesterkt aan de start van de lagere school.’
Inge De Ridder (N-VA, links op de foto), schepen voor onderwijs: ‘Voor Boom is het de vierde keer dat wij de zomerschool organiseren. De eerste twee jaar was dit enkel voor leerlingen van de basisschool maar we merkten dat de nood er was om dit ook aan te bieden aan kinderen van de kleuterklas. Op deze manier willen we hen een extra duwtje geven zodat ze met voldoende kennis van het Nederlands aan het nieuwe schooljaar kunnen beginnen. Er werden zoveel mogelijk oefenkansen gecreeerd waarbij de kleuters kunnen luisteren en spreken. Zij worden bijgestaan door vrijwilligers en studenten. Elke dag staan er ook twee verschillende workshops op de planning. Hiervoor werken we samen met lokale vrijetijdsorganisaties zoals de Boomse tennis- en kickboxclub. Er zijn zestien kleuters die deze zomerschool volgen. Zij werden aangeduid door hun kleuterjuf.’
Edwin MARIËN
Foto Robin FASSEUR